Tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851)

1y ago
24 Views
2 Downloads
1.01 MB
15 Pages
Last View : 2m ago
Last Download : 2m ago
Upload by : Anton Mixon
Transcription

TuinarchitectLucas Pieters Roodbaard (1782-1851)en de landschapsstijl

TuinarchitectLucasPietersRoodbaard(1782-1851) en delandschapsstijlDr. Rita RadetzkyNOORDBOEK

InhoudsopgaveWoord vooraf9De ontwikkeling van de landschapsstijlin Nederland tot 182042Tuin architecten in Holland, Utrecht en1 Inleiding13Lucas Pieters Roodbaard en delandschapsstijl13Stand van het onderzoek naar Roodbaard15Afbakening van het onderzoek18Centrale vraagstelling en onderzoeksvragen19Perspectief, methoden en bronnen20Perspectief20Methoden21Bronnen232 De vroege landschapsstijl ende ontwerpers in Engeland,Duitsland en Nederland27Inleiding27De landschapsstijl in Engeland28Charles Bridgeman en William Kent28Lancelot ‘Capability’ Brown30Humphry Repton32Opvolgers van Brown en Repton35De landschapsstijl en de ontwerpersin Duitsland36Engeland als voorbeeld36De eerste Duitse landschapstuinen37Christian Cay Lorenz Hirschfeld37Gelderland43Johann Georg Michael43Johan David Zocher senior45Philip Willem SchonckLandschapstuinen in Noord-NederlandArent Vlaskamp485052Willem Wesenaar52Jan Giudici54George Anton Blum54Conclusie3 Leven en leefwereld vanLucas Pieters Roodbaard5759Inleiding59Ontwikkelingen in Assen na 175059Vader Pieter Harms Roodbaard61Opleiding tot hovenier62Studie aan de Academie van Teken-,Bouw- en Zeevaartkunde te Groningen64Een bruid met een kind en een erfenis65Verblijf in en deelname aan een expositiein Amsterdam68Portretschilder in Groningen70Roodbaards ontwikkeling als tuin a rchitect73Tuin a rchitect in Friesland7576Johann Georg Gottlieb Schoch39Een eigen huis in LeeuwardenFriedrich Ludwig von Sckell40Een huis op ‘eene aangename stand’7841Deelname aan een expositie in Leeuwarden79De laatste jaren en de nalatenschap80De maatschappelijke positie van Roodbaard81Hermann Fürst von Pückler-Muskau5

4 De opdrachtgevers vanLucas Pieters Roodbaard83Oranjestein in Oranjewoud175Ekenstein in Tjamsweer183191Inleiding83Lyndenstein in BeetsterzwaagDe maatschappelijke context83De tuin van J.M. Riedel in Kollum202Netwerken van particulieren84De Algemene Begraafplaats in Leeuwarden205De kring van de Hora Siccama’s84De tuin van het Witte Huis in Assen214De kring rond de families Oosting en Cats87Een onuitgevoerd ontwerp in Wolvega218Het netwerk rond J.M. van Beyma thoe Kingma91Heringastate in Marssum221Het netwerk van Marcus van Heloma93Roptastate in Wijnaldum227Voormeer in Heerenveen232Jagtlust in Oudeschoot237Conclusie241Overige particuliere opdrachtgevers vanRoodbaardContacten tussen opdrachtgeversen RoodbaardOpdrachten voor de overheid95961007 De werkwijzeEen reeks opdrachten voor Leeuwarden100Andere overheidsopdrachten102Inleiding105Voorbereiding van de aanleg244Uitvoering van de aanleg250Toezicht op de uitvoering258Samenwerking met stadsarchitecten entimmerlieden260Waardering door de opdrachtgeversSpreiding van de opdrachten in de periode1819-1851107Particuliere opdrachtgevers met landschaps tuinen van andere ontwerpers108Conclusie109De tuin a rchitect en zijn leveranciersDe kwekerij van de firma Wijbren Krijns & Co.65 Het oeuvre vanLucas Pieters Roodbaard111Inleiding111Het type tekeningen111Roodbaards techniek en tekenwijze116Beïnvloeding door het werk vanGijsbert van Laar en anderen124Omvang van het oeuvre128Nieuwe aan Roodbaard toegeschrevenontwerpen130Ontwerpen die niet definitief kunnenworden toegeschreven aan Roodbaard135Vergelijking van de omvang vanRoodbaards oeuvre met dat vantijdgenoot-tuin a rchitecten139Provenance van de ontwerptekeningen142Conclusie1436 Beschrijving en analysevan de ontwerpen vandertien afzonderlijke tuinenInleiding145146Staniastate in Oenkerk162263263Tiete Okkes Bosgra264Andere leveranciers265Conclusie8 Receptie en invloedop andere tuin architectenInleidingReizigers en schrijvers overRoodbaards werk267269269270Openbare parken in Leeuwarden270Openbare parken elders in Friesland271Buitenplaatsen272Aantrekkingskracht van Roodbaardsontwerptekeningen op tijd- envakgenotenEen jonge kopiïste275275Melle Vroom277Leonard Springer280Geert Kornelis VroomDe Prinsentuin in Leeuwarden243De kwekerijen van Okke Tietes Bosgra enBeïnvloeding door het werk van Roodbaard145243283283Lambartus Vlaskamp285Gerrit Vlaskamp289Andere ontwerpers292Conclusie294

9 Slotbeschouwing297BIJLAGE 8De ontwikkeling van de landschapsstijlin Noordwest-Europa297(niet-grietmannen) met een landschapstuin,Roodbaards levensloop298waarvan de ontwerper niet bekend is, 1819-1851.Relatienetwerken299BIJLAGE 9Het oeuvre300Lijst van beroepen van opdrachtgeversWerkwijze302aan Roodbaard.Receptie van Roodbaards werk303Beïnvloeding door Roodbaard304Lering trekken uit het verleden304Kaarten307 Overzicht van projecten, gerangschiktKAART 1307per categorie.BIJLAGE 10BIJLAGE 11BIJLAGE 13Oppervlakten van de behandelde tuinenL.P. Roodbaard ontworpen tuinen zijn aangegeven.en parken van de casussen.308BIJLAGE 14Plattegrond van Groningen waarop RoodbaardsSelectie van verklarende teksten vanwoonadressen en de locaties van de door hemRoodbaard op ontwerptekeningen.ontworpen tuinen zijn aangegeven.KAART 3BIJLAGE 15309Plattegrond van Leeuwarden waarop Roodbaards327329Lijst van getraceerde tekeningen.van P.H. Roodbaard en de locaties van de doorKAART 2325Type tekeningen.BIJLAGE 12Plattegrond van Assen waarop de woon adressen324Lijst van opdrachtgevers uit de Friese elite331334335339Selectie van uitgaven en opdrachten aanRoodbaard in archivalia, 1819-1851.woonadressen en de locaties van de door hemBIJLAGE 16ontworpen tuinen zijn aangegeven.341Tekst van het gedicht van L.V. van het beleven vanhet verblijf in het Koepelbos in Oldeberkoop, 1826.Bijlagen311BIJLAGE 1312BIJLAGE 17342Oeuvrecatalogus.Vroege Engelse- of slingerbosjes in Noord-Nederland.BIJLAGE 2314Fragment-genealogie Roodbaard.BIJLAGE 3314Fragment-genealogie Van der Steege.BIJLAGE 4315Tabel van inkomsten van Roodbaard, voorzover bekend, 1819-circa 1850.BIJLAGE 5317 Lijst van aan elkaar verwante leden van defamilies Cats en Oosting die Roodbaardopdrachten hebben verstrekt.BIJLAGE ummary415Herkomst van de afbeeldingen421 Index op persoonsnamen (hoofdstukken 1-9)426 Index op geografische namen(hoofdstukken 1-9)433 Index op de namen van de door Roodbaardontworpen tuinen (hoofdstukken 1-9)438Curriculum vitae440KAART 4441Specificatie van opdrachtgevers en hunopdrachten aan Roodbaard, 1819-1851.BIJLAGE 7322Overzichtskaart van de noordelijke provinciesLijst van grietmannen die een landschapstuinmet de locaties van de door Roodbaardbezaten.ontworpen tuinen.7

Woord voorafDit proefschrift is ontstaan uit een grotebelangstelling voor architectuur en land schapsparken, die ik vanaf mijn vroegejeugd in Budapest heb ontwikkeld. Na mijnkomst naar Nederland was het beeld vanmijn omgeving in Friesland totaal anders,maar wel zeer intrigerend. Van een hoofd stad naar een provinciestad ingebed in eenprachtig groen landschap met oude stedenen dorpen betekende voor mij een groteuitdaging om hier een plaats te vinden.Mijn honger naar kennis over de nieuweomgeving was niet te stuiten.De studie kunstgeschiedenis aan deRijksuniversiteit Groningen, toen noggecombineerd met klassieke archeologie,gaf mij de gelegenheid om mij in dit prach tige vak te verdiepen, maar ook om inNederland te aarden. De hoogleraren endocenten, ik noem maar enkele, Henk vanOs, Ed Taverne en Lyckle de Vries, hebbenmet grote betrokkenheid voor een enthou siaste atmosfeer gezorgd, waarin kennisuit breiding (overdracht) bijna vanzelf ging.Hun stimulans was waardevol, vooral toenzij mij bij het afstuderen tot een promotieaanspoorden. Hiervan kwam toen niets. Ikben een ander pad opgegaan, namelijk vanonderzoek en het schrijven van boeken.Tijdens mijn opleiding heb ik mij breedgeoriënteerd, van schilderkunst tot toege paste kunsten, maar architectuur en tuin architectuur bleven steeds mijn passie.Het project over tuin architect Lucas PietersRoodbaard in 1979 trok mij zeer aan en detuingeschiedenis bleef mij boeien. Toen ismijn interesse gewekt voor bronnenonder zoek in archieven, die ik later veel hebbezocht. Na mijn afstuderen hield ik mijsteeds met publicaties bezig die betrekkinghadden op verschillende aspecten van deportretkunst en hofcultuur van de FrieseNassaus. Vooral de geschiedenis van bui tenplaatsen in Friesland was onderwerpvan mijn onderzoek. Dit resulteerde indiverse publicaties zoals Geschiedenis vanOranjewoud (1989, 2010), die beide bijUitgeverij Canaletto verschenen. Verderleverde ik bijdragen aan tentoonstellingenin musea en archieven en gaf ik historischadvies bij de restauratie van tuinen. OverRoodbaard heb ik meerdere keren gepubli ceerd, ook in de serie BONAS van hetNederlands Architectuur Instituut inRotterdam, waarin in 1999 voor het eerstkeer een uitgave aan een tuin architect werdgewijd. Over een promotie sprak ik eerstmet Johan Carel Bierens de Haan, toen bij zonder hoogleraar Erfgoed van Monument,tuin en landschap aan de Vrije Universiteitin Amsterdam.Later ben ik benaderd door Theo Spek,hoogleraar landschapsgeschiedenis, in ver band met een project over Roodbaard en detuin architectuur. Al gauw begon ik aan een9

10promotieonderzoek met Theo en YmeKuiper, bijzonder hoogleraar historischebuitenplaatsen en landgoederen, als pro motoren. Hun grote kennis over respectie velijk landschap en buitenplaatsen zijn bijhet voorbereiden van dit proefschrift vangroot belang geweest, waarvoor ik hen vanharte wil bedanken. Tijdens de voorberei ding heb ik met hen veel leerzame en sti mulerende, maar ook wederzijds kritischegesprekken gevoerd. Veel heb ik geleerdover het formuleren van onderzoeksvragenen het leggen van accenten. Voor hetgereedmaken van het proefschrift warendeze gesprekken van groot belang. De bijeenkomsten van het KenniscentrumLandschap in Groningen waren ook inspirerend en leerzaam.Verder wil ik de vele instellingen en hunmedewerkers die mij hielpen bij het onder zoeken en verzamelen van het nodige studie- en bronmateriaal hartelijk bedan ken. Het is onmogelijk om ze allemaal tenoemen, maar Tresoar in Leeuwarden,het Historisch Centrum Leeuwarden,de Groninger Archieven, de Gemeente archieven van Harlingen, Heerenveen,Súdwest-Fryslân en Weststellingwerf,de Cornelia-Stichting in Beetsterzwaag,het Drents Archief, het Stadsarchief vanAmsterdam, de UniversiteitsbibliotheekGroningen, de Koninklijke Bibliotheek,de afdeling Speciale Collecties vanWageningen University & Research, en verder verdienen het Fries Museum, hetDrents Museum en Museum HeerenveenHet glooiende terrein vanhet park van Oranjesteinmet zicht vanaf de vijvernaar het gebouw.Foto, 2020.

en hun medewerkers zeker vermelding.Dit geldt ook voor de vele hulp die ik mochtontvangen van Simone Bakker-Weenink,Marieke Balk, Jeroen Benders, A. Bergsma(Cornelia-Stichting), Eric Blok, OscarBorsen, Johannes Bosgra, Egbert Brink,Martin van den Broeke, Roelof Dragt,Jelle Hoekstra, Jan Holwerda, HesselJaasma, Mirjam de Jonge, Bert van Lubek,Bettie Nijhoff, jkvr. Mieke van Panhuys,Hein Punt, Margôt van Slooten (CorneliaStichting), Ida Stamhuis, Ilse Stap, HansStienstra, Ietse Jan Stokroos, Johan vander Veer, Wybren de Vries, Anne Wolff,H. Wuite-Harmsma, Klaas Zandberg enYtsen Zuiderveld. Tevens bedank ik YvonneBrakema voor de Engelse vertaling van desamenvatting. De vele anderen die mijsteun hebben verleend en die ik niet alle maal bij naam kan noemen, dank ik hiervan harte. De verschillende stichtingen enfondsen ben ik zeer erkentelijk voor degenereuze steun bij de totstandkoming vandit boek. Niet in de laatste plaats spreekik mijn dank uit naar de eigenaren van deRoodbaardtuinen.Ik draag deze dissertatie op aan de nage dachtenis van mijn ouders Radetzky Károlyen Szekeres Olga en mijn man Barteld.Zonder zijn grote betrokkenheid en liefdewas dit boek niet tot stand gekomen.11

1InleidingLucas PietersRoodbaard en delandschapsstijlDe Leeuwarder stadsarchivaris WopkeEekhoff prees in 1846 ‘het vernuft en densmaak van den heer Roodbaard’ en schreefdat de Prinsentuin ‘welligt het schoonsteder werken zal worden, waarmede hij denomtrek dezer stad versierd heeft’. Dezelovende woorden over de activiteiten vande tuin architect verschenen in EekhoffsGeschiedkundige beschrijving vanLeeuwarden. 1 Veel eerder, in 1825, formuleer de de eigenaresse van een buitenplaats inOranjewoud met bijna religieuze overtui ging dat haar tuin ‘een aardsch paradijs’was. 2 De beide oordelen zijn afkomstig vanmensen die Roodbaard persoonlijk kenden.Hun meningen gelden bovendien voor detwee typen tuinen die het hele oeuvre vande tuin architect kenmerken: de zogenaam de groene wandelingen (wandelparken) insteden enerzijds en anderzijds de tuinen bijbuitens van particulieren op het platteland.Tuin architect Lucas Pieters Roodbaard(1782-1851) is het bekendst in NoordNederland. Maar ook elders in het landwordt hij nu gezien als een van de grotefiguren op het gebied van de Engelse land schapsstijl, naast vakgenoten als Jan DavidZocher junior (1791-1870) en Hendrik vanLunteren (1780-1848). 3 Ondanks zijn sug gestieve achternaam, die een bepaald uiter lijk oproept, hebben wij er geen idee vanhoe hij eruitzag. Van hem is namelijk geen(zelf)portret bekend. Dit is merkwaardig,aangezien hij aan het begin van zijn carrière als portrettist werkte.Roodbaard is in 1782 in het Drentse Roldegeboren en groeide op in Assen. 4 Hij begonzijn loopbaan als tuinknecht, later werd hijhovenier. Na een opleiding aan de Teken academie in Groningen werkte hij enkelejaren als portretschilder. In 1823 vestigdehij zich in Leeu war den en noemde zich eenjaar later voor het eerst architect van bui tenplaatsen, welk vak hij tot zijn overlijdenin 1851 zou uitoefenen. 5 Roodbaard was alstuin architect een vertegenwoordiger van dein Engeland ontstane landschapsstijl, eenstijl die zich vanaf 1730 als een olievlekeerst in dat land en daarna over het conti nent verspreidde.De landschapsstijl ontstond in de achttien de eeuw als reactie op de formele tuinstijl.Het oude geometrische concept van destrakke structuren van symmetrisch opelkaar spiegelende lanen en dwarslanengecombineerd met strak in vorm gesnoeidebomen voldeed niet meer in de tuinkunsten werd na verloop van tijd als een steeds13

14grotere beperking ervaren. De groeiendebelangstelling voor de natuur resulteerde inde periode van de Verlichting in een anderesmaak op het gebied van de tuinaanleg.Belangrijke auteurs publiceerden al vanafde achttiende eeuw over de nieuwe tuin stijl. 6 Als inspiratiebron gold het landschap.De grenzen tussen tuin en natuur liet menvervagen, waarbij elementen uit het omrin gende landschap onderdeel werden van detuin. Tegelijkertijd werd via uitzichten naarbuiten een relatie gelegd met de naaste enverre omgeving. Het streven was om deaanleg zo natuurlijk mogelijk te laten lij ken. Daarbij dook een nieuw begrip op: ‘hetpittoreske’ of ‘het schilderachtige’.7De vroege landschapsstijl deed in de toen malige Republiek vanaf de jaren 1760-1770zijn intrede. Deze werd voor het eerst toe gepast bij de aanleg van bekende buiten plaatsen van de elite in het westen en hetoosten van het land, zoals bij Elswout inOverveen, Beeckestijn in Velsen en Biljoenin Velp. 8 In de decennia daarvoor waren opverschillende buitens in de Republiek alzogenaamde Engelse plantsoenen enslinger bosjes aangelegd, zoals bij Het Looomstreeks 1748. 9De nieuwe tuinstijl kenmerkte zich doorslingerende paden over een geaccidenteerdterrein, verspreide boomgroepen en vijversmet lobbige contouren. Het doel was hetbereiken van een zo schilderachtig mogelijkeffect. In het begin voegden ontwerpers terverhoging van de sfeer veelvuldig bouw werken en tuinsieraden in de tuinen toe.Na 1815 spreekt men over een nieuwe fase,de rijpe of late landschapsstijl genoemd. 10Vanaf die tijd was men terughoudendermet het gebruik van tuinsieraden. Ze kre gen meer een functie als blikvanger in detuin of als markering van een belangrijkeplek in de aanleg. De wandelaar kon op zo’nplek tijdens het lezen van gedichten eenromantisch gevoel oproepen en de verras sende effecten in de aanleg beleven (afb. 1).Om dit gemoed te beschrijven is de termsubliem geïntroduceerd. 11De diversiteit van de beplanting nam inde landschapstuinen in Noordwest-Europain de loop der tijd enorm toe door ontwik kelingen in de horticultuur en door deimport van steeds meer exotische soortenbomen en struiken uit verschillendewerelddelen. Het was in deze periode vande rijpe landschapsstijl dat Roodbaardbegon met het ontwerpen van zijn velelandschapstuinen.Afb. 1. Een wandelendpaar geniet van het zichtop de aanleg van een land schapstuin. De afbeeldingsiert het omslag vanG. van Laars Magazijnvan tuin- sieraaden, 1802.

Naast de Zochers en Van Lunterens wordtRoodbaard met name vanaf de jaren tachtigvan de twintigste eeuw met respectgenoemd. 12 Zijn werk verdient zeker nogmeer aandacht. Ons onderzoek richtte zichzowel op de persoon als op zijn activiteitenals tuin architect. Omdat Roodbaard vooralin het tweede kwart van de negentiendeeeuw werkzaam was, ging onze aandachtvooral uit naar deze periode en naar dedecennia daarvoor en daarna.Hoewel in diverse publicaties al de nodigeaandacht aan zijn werk en betekenis isbesteed, is er tot op heden geen weten schappelijk overzichtswerk verschenenwaarin de persoon van deze bijzonderetuin architect, zijn gehele oeuvre en de betekenis ervan op samenhangende wijzeworden beschreven en geanalyseerd. InEngeland daarentegen publiceerde men uit gebreide biografieën over tuin architectenals William Kent, Lancelot (Capability)Brown en Humphry Repton. Ook inDuitsland verschenen levensbeschrijvingen,van de ontwerpers Christian Hirschfeld,Friedrich von Sckell en Hermann vonPückler Muskau. 13 In Nederland zijn hoog uit deelstudies gepubliceerd over enkeletoonaangevende ontwerpers van de land schapsstijl, zoals Johann Georg Michäel enHendrik van Lunteren. 14 Verder was er uit voerige aandacht voor verschillende gene raties Zocher. 15Samenvattend: Roodbaard was lange tijdvrijwel onbekend en ondergewaardeerd,mede omdat over zijn leven en werk tot1979 weinig was gepubliceerd. Van zijn oeuvre kende men slechts een beperkt a antal ontwerptekeningen dankzij de vermeldingen van de stadsarchivarisEekhoff en publicaties zoals die van AnnaBienfait. 16 Aan deze situatie kwam pas in1979 een einde door een expositie van zijnoeuvre waarbij ook een catalogus ver scheen. 17Stand van hetonderzoek naarRoodbaardPas in 1890 werd de naam van Roodbaardvermeld in de uitgebreide catalogus vanJ.F. van Someren, bibliothecaris van deRijksuniversiteit Utrecht. 18 Deze vermel ding gaat terug op de publicaties vanRoodbaards tijdgenoot Eekhoff, die hemdiverse malen in zijn geschiedkundige wer ken noemde. 19 Opmerkelijk is dat diversereizigers en publicisten zijn werk wel uiteigen aanschouwing kenden, maar zijnnaam in hun beschrijvingen niet vermeld den. 20 Dit veranderde in de eerste helft vande twintigste eeuw, toen de tuin architecten publicist Leonard Springer enkele vanRoodbaards ontwerpen in vaktijdschriftenbeschreef. In dezelfde tijd werd over zijnwerk ook geschreven in krantenartikelendoor de Friese tuinbaas en publicist GeertDuursma. 21 Door deze publicaties kreegRoodbaard langzamerhand meer bekend heid. In die tijd komen wij zijn naam tegenin lemma’s in de lexicons van ThiemeBecker (1934) en Waller (1938). 22 In het standaardwerk over kunstenaars vanP.A. Scheen uit 1946 is hij vermeld als schilder en tuin architect. 23 Drie jaar eerderschreef Anna Bienfait in haar overzichts werk Oude Hollandsche tuinen ook over delandschapsstijl. Daarin noemde zij enkeleontwerpen van Roodbaard en ze liet dezeafdrukken. 24In 1979 organiseerde het Instituut voorKunstgeschiedenis van de RijksuniversiteitGroningen een project over het werk vande tuin architect. Dit resulteerde in hetsamenstellen van de uitgave Lucas PietersRoodbaard. Architect van buitengoederen.Hierin beschreven de auteurs P. Karstkarel,R. Mulder-Radetzky en R. Overbeek voorhet eerst zijn persoon en werk op een meeruitgebreide manier. De uitgave verscheen15

Bijlagen 311 BIJLAGE 1 312 Vroege Engelse- of slingerbosjes in Noord-Nederland. BIJLAGE 2 314 Fragment-genealogie Roodbaard. BIJLAGE 3 314 Fragment-genealogie Van der Steege. BIJLAGE 4 315 Tabel van inkomsten van Roodbaard, voor zover bekend, 1819-circa 1850. BIJLAGE 5 317 Lijst van aan elkaar verwante leden van de

Related Documents:

S. Lucas Ltd was founded in 1971 by Sam Lucas and as a result of a diversified range of services offered by the company Lucas Fit Out was established in late 2007. Danny Lucas is the Managing Director of S. Lucas Ltd and of Lucas Fit Out Ltd. Both companies are run with a very 'hands on approach' and are built on a values of

Les Liaison dangereuses (1782) Choderlos de Laclos Introduction : Publié en 1782, Les liaisons dangereuses constituent l'un des romans épistolaires les plus connus. Le roman met en scène les intrigues de deux libertins, le vicomte de Valmont et la marquise de Merteuil : la lettre 4 est ici

The LUCAS 3 device is for use as an adjunct to manual CPR when effective manual CPR is not possible (e.g., transport, extended CPR, fatigue, insufficient personnel). (US Only) Contraindications Do NOT use the LUCAS Chest Compression System in these cases: § If it is not possible to position the LUCAS device safely or correctly on the

Lucas 3 Lucas A Case Study about Child Development Lucas is almost four years old and lives with his mom and dad in a house in the country. His father is a train engineer and spends a few days a week on the rails while his mother stays at

255666 ROVER 12 HP CAR 12 HP, 1947 255666 ROVER 14 HP CAR 1946 255666 ROVER 14 HP CAR 1947 255666 ROVER 16 HP, CAR 1946 255666 ROVER 16 HP, CAR 1947 . LUCAS STARTER MOTOR DETAILS VEHICLE DETAILS LUCAS PART NUMBER REPLACED BY LUCAS PART NUMBER MOTOR TYPE Make Model Vehicle type Series Engine type Gearbox type Year EARLY .

“Congratulations, Lucas!” banner I had made, along with a balloon and made for the TCC straightaway. We found Lexie and Luis already with Lucas, Lexie holding the now 11-month-old Lucas in her lap; both parents looked beyond happy, pleased, and proud. Lucas looked sleepy, but still mana

are referred to the recent summary works of Heckert and Lucas (2002), Woody (2006), and Martz and Parker (2010). Lucas (1993) and Heckert and Lucas (2002) proposed raising the Chinle Formation to group status. In this document we retain many elements of Heckert and Lucas’

Agile Software Development with Scrum An Iterative, Empirical and Incremental Framework for Completing Complex Projects (Slides by Prof. Dr. Matthias Hölzl, based on material from Dr. Philip Mayer with input from Dr. Andreas Schroeder and Dr. Annabelle Klarl) CHAOS Report 2009 Completion of projects: 32% success 44% challenged 24% impaired Some of the reasons for failure: Incomplete .