Stedelijke Opstanden En Staatsvorming In Het Graafschap Vlaanderen .

1y ago
5 Views
1 Downloads
6.64 MB
339 Pages
Last View : 1d ago
Last Download : 3m ago
Upload by : Camryn Boren
Transcription

Jelle Haemers“Ende hevet tvolc goede cause jeghens hemlieden te rysene”Stedelijke opstanden en staatsvorming in het graafschapVlaanderen (1477-1492)Band IProefschrift ingediend tot het behalen van de graad van doctor in de geschiedenisUniversiteit Gent (2006)Promotor: Prof. dr. M. Boone

VoorwoordEen doctoraat schrijven is een eenzaam gebeuren, maar ik schreef het gelukkig nietalleen. Opgelucht en tevreden wil ik in dit voorwoord de personen bedanken die mebijstonden in de eenzame schrijfmomenten en daardoor een wezenlijke bijdrage hebbengeleverd aan de totstandkoming van dit proefschrift. In de eerste plaats ben ik mijn promotor,Marc Boone, erg dankbaar voor de kans die hij me bood om in het ambitieuze IUAP-project‘Stedelijke samenleving in de Lage Landen (late middeleeuwen – vroegmoderne tijden)’ testappen. Tijdens mijn mandaat vormde mijn promotor een niet aflatende steun in hetonderzoek, en hij behoedde me tijdens het redactiewerk om al te onbesuisde beweringen neerte pennen. Ook in de olijke momenten van het doctoraatsbestaan vond ik in hem een dankbarebondgenoot om menig veldslag, te Gavere en elders, te strijden.De attente lezer zal opmerken dat Wim Blockmans eigenlijk de geestelijke vader isvan dit proefschrift. Niet alleen wakkerde hij, samen met Walter Prevenier, in publicaties, opcolloquia en andere academische contacten, mijn voorliefde voor de Bourgondischegeschiedenis aan, ook tijdens mijn onderzoek vond ik in zijn publicaties en persoonlijkecontacten steeds een welkome houvast. Peter Stabel, Jean-Marie Cauchies en Maarten Prakwaren zo vriendelijk in de jury van mijn doctoraatsexamen te willen zetelen, waarvoor ik henerg erkentelijk ben. Peter Stabel hielp me in het bijzonder de Brugse casus beter te begrijpen,ook mijn collega-proximus, Jan Dumolyn, maakte me, als Gentenaar, wegwijs in deze‘schoone coopstede’.‘Doctoreren is werken wanneer anderen plezier maken’, leerde Monique VanMelkebeek me, en voor de hulp in voornamelijk de laatste fase van mijn onderzoek dank ikmijn bureaugenoot van ganser harte. Gelukkig was er op de Vakgroep MiddeleeuwseGeschiedenis aan de UGent steevast wetenschappelijk, maar ook ander plezier te beleven. BijErik Thoen, Thérèse de Hemptinne, Jeroen Deploige, Jan Dumolyn, Tim Soens, FrederikBuylaert, Bart Lambert en Claudine Colyn kon ik steeds terecht in geval vanwetenschappelijke en andere noden. Zij hielpen ook de aangename werksfeer op de vierdeverdieping van de Blandijnberg te onderhouden. In het bijzonder Liesbet Van Nieuwenhuyse,Pieter-Jan Lachaert, Nele Vanslembrouck, Alexander Lehouck, Bram Vannieuwenhuyze enLinde Vandevelde stonden me goedlachs bij in de afgelopen vier jaar dat ik kon proeven vanhet academische leven. Ik dank ook tal van personen die, buiten de Vakgroep, hielpen omspecifieke problemen in verband met de behandelde thematiek op te lossen: Anne-Laure VanBruaene, Elodie Lecuppre-Desjardin, Hilde De Ridder-Symoens, René Vermeir, ChristopheVerbruggen, Guy Dupont, Samuel Mareel, Céline Van Hoorebeeck, Hanno Wijsman en LouisSicking. Niet alleen de bestudeerde opstanden, maar ook het historische onderzoek ernaar issteeds een collectieve actie, de bijdrage van de vermelde personen, en vele anderen, erinondersteunden in een niet geringe mate de voorbereiding van deze verhandeling.Talloze vrienden en vriendinnen verdienen hier een vermelding omdat ze, meer dan zehet beseffen, hebben bijgedragen tot de goede afloop van het oneindige proces dat schrijvenheet. Joris, Lars, Delphine, Ilse en Louise weten waarom ik hen hier speciaal vernoem.Bovendien had ik ‘goede causen’ om Lars bij de eindredactie van dit werk te betrekken. Hijwas gek en deskundig genoeg om mijn soms onbeholpen schrijfstijl bij te schaven. Zonder desteun van mijn ouders lag deze verhandeling niet voor u, ze bleken steeds een warme steun eneen onuitputtelijke toevlucht in donkere en andere momenten. Mauk en Lien warenvoortdurend bereid hun moeilijke broer op te vangen en ik ben heel ongelooflijk veelverschuldigd. Sofie, tot slot, maakte me dolgelukkig, alleen al door er te zijn. Aan haar draagik dan ook dit werk op.3

INHOUDSTAFELVoorwoord . 3INHOUDSTAFEL . 4I. INLEIDING . 8A. Theoretische achtergrond . 91. Staat, staatsvorming en staatstypes . 92. Het koningsmechanisme van Elias en staatsvorming in Vlaanderen. 173. Weerstand tegen staatsvorming in de Vlaamse steden. 233.1Representatie, corporatisme en opstanden . 233.2De sociale actoren in een middeleeuwse stad . 293.3 en hun sociaal kapitaal. 33B. Methode en bronnen. 37C. Inhoud. 39II. VLAANDEREN ONDER MARIA VAN BOURGONDIË . 41A. De staat. 411. De privileges van 1477. 412. De staat herstelt zich (1477-1482) . 472.1Het huwelijk van Maria en Maximiliaan. 472.2De oorlog tegen Frankrijk. 502.3De staatsfinanciën . 542.3.1De lege schatkist. 542.3.2Het institutionele kader . 632.3.3Het geldelijke herstel. 71Fiscaliteit. 72Winsten op domein en officies. 77Giften en leningen . 87Besluit: de financiële politiek van Maximiliaan van Oostenrijk . 972.4Het politieke beleid van Maximiliaan . 982.4.1De bestedingen van de centrale ontvangerij. 982.4.2De politiek van de overheid ten opzichte van de privileges van 1477. 1042.4.3De staatsfunctionarissen: Pieter Lanchals, Willem Moreen en MaartenLem. 1163. De weerstand tegen het beleid van Maximiliaan . 1293.1De opsluiting van Willem Moreel. 1293.2De kritiek van de administratie en de Drie Leden op het beleid van de overheid. 1374. Besluit. 145B. De adel. 1471. De crisis van 1477 . 1471.1De reactie op de dood van Karel de Stoute. 1471.2Adolf van Kleef en Lodewijk van Gruuthuze: beschermheren van de dynastie . 1512. De netelige positie van de adel aan het hof van Maria en Maximiliaan . 1572.1De overwinning van Antoon van der Vichte, of de positie van de adel in de stad. 1574

2.2Adellijke onvrede. 1642.3Het huwelijk van Anna van Borssele, of de positie van de adel aan het hof. 1803. Besluit. 185C. De stad. 1891. Brugge . 1891.1De partij rond Willem Moreel. 1891.2De Brugse stadsfinanciën tijdens de regering van Karel de Stoute (1467-1476). 1991.3De Brugse opstand van 1477 . 2081.3.1De Brugse motor achter het Groot en het Vlaams privilege . 2081.3.2De ambachten keren terug op het politieke toneel . 2131.3.3Het Brugs privilege van 30 maart 1477 . 2191.3.4Aprilse grillen en de Brugse conflictbeheersing . 2271.3.5De schepenbank van april 1477 en het tweede Brugs privilege. 2311.3.6De woelige meidagen te Brugge . 2391.4Het beleid te Brugge (1477-1481). 2441.4.1Het nieuwe bewind. 2441.4.2De financiële politiek van het nieuwe bewind . 247De uitgaven van het stadsbestuur aan de vorst en aan de oorlog. 247De uitgaven van Brugge aan schulden en het bestuur van de stad. 254Het fiscale regime van de stad Brugge. 2571.5De wankelende Brugse economie. 2691.6De voedselcrisis van 1481-1482 . 2801.7Brugse spanningen tot aan de dood van Maria van Bourgondië. 2861.8Besluit: ‘eigenbelang’ of ‘algemeen welzijn’ als politiek motto? . 2942. Gent en Ieper . 2982.1Gent . 2982.1.1De opstand van 1477 in het licht van haar voorgeschiedenis . 2982.1.2De politieke achtergrond van het nieuwe regime. 3082.1.3Het beleid te Gent en de februariopstand van 1479 . 3152.1.4Besluit: vergelijking met Brugge . 3222.2Ieper . 3232.2.1De opstand van 1477 . 3232.2.2De bestraffing van de opstand van 1477 . 3312.3Besluit: vergelijking Ieper, Brugge en Gent. 336III. DE VLAAMSE OPSTAND TEGEN MAXIMILIAAN VAN OOSTENRIJK (1482-1492). 342A. De Vlaamse regentschapsraad. 3451. De prelude. Politieke onduidelijkheid over het regentschap van Filips de Schone(1482-1483). 3451.1 Groeiende autonomie van de Drie Leden . 3451.2 De reactie van Maximiliaan en de ‘Akte van Eenheid’. 3491.3 De Vrede van Atrecht (23 december 1482). 3542. Het ontstaan van de eerste Vlaamse regentschapsraad . 3582.1 De huldiging van Filips de Schone . 3582.2 Het bondgenootschap van de Drie Leden met de adel en het Franse hof. 3633. De samenstelling van de eerste Vlaamse regentschapsraad. 3673.1 De relatie van de regentschapsraad met Maximiliaan . 3673.2 De adel in de regentschapsraad. 3703.3 De Drie Leden in de regentschapsraad. 3735

4. De uitbouw van drie stadsstaten. 3784.1 Het ommeland en de grafelijke instellingen. 3784.2 De aanpak van politieke tegenstand. 3824.3 Besluit: de uitbouw van stadstaten in Vlaanderen . 3855. Het beleid van de eerste Vlaamse regentschapsraad. 3865.1 De financiële, monetaire en militaire politiek van de Drie Leden . 3875.1.1 Geld en oorlog. 3875.1.2 Een ‘financiële revolutie’ in Vlaanderen ?. 3935.2. De economische politiek van de Drie Leden. 3975.3 Besluit: het beleid van de Vlaamse ‘stadstaten’. 4056. Het woelige einde van de eerste Vlaamse regentschapsraad . 4077. Besluit: de ‘federale stedenbond’. 412B. Het regentschap van Maximiliaan van Oostenrijk (1485-1488) . 4181. De Vrede van Brugge en de repressie van Maximiliaan. 4181.1 De Vrede van Brugge . 4181.2 De politieke uitschakeling van de edelen uit de regentschapsraad . 4191.3 De repressie en de machtsovername van Maximiliaan te Ieper, Brugge en hetBrugse Vrije. 4231.3.1 Ieper. 4231.3.2 Brugge . 4241.3.3 Het Brugse Vrije. 4311.4 De repressie en de juliopstand te Gent . 4341.5 De politieke zuivering van de overheidsinstellingen. 4401.6 Besluit: partijstrijd in Vlaanderen . 4452. Het beleid van Maximiliaan en de Brugse vorstelijke partij. 4462.1 De monetaire en financiële politiek in het graafschap . 4472.1.1 De monetaire politiek . 4472.1.2 De fiscale politiek en de beden . 4492.1.3 Leningen op het openbare domein . 4532.2 De fiscale en economische politiek te Brugge. 4592.2.1 De inkomsten van Brugge . 4592.2.2 De uitgaven van Brugge en het economische beleid van de stad. 4673. Groeiend verzet in Vlaanderen. 4733.1 Onrust in de steden. 4733.2 De Gentse opstand van november 1487. 4783.3 Onrust in de vergadering van de Leden van Vlaanderen. 4823.4 De bewaking van de Brugse stadspoorten . 4863.5 Het verzet van de negen leden van Brugge (1488). 4903.5.1 De achtergrond van het verzet. 4903.5.2 De eisen van de negen leden . 4954. Besluit: een autocratische bestuurswijze. 498C. Epiloog: van Brugge tot Sluis (1488-1492). 501IV. BESLUIT . 505V. BIBLIOGRAFIE . 519A. Lijst van de gebruikte afkortingen. 519B. Bronnen . 5201. Onuitgegeven bronnen . 5202. Uitgegeven bronnen . 5246

2.1 Verhalende bronnen . 5242.2 Niet-verhalende bronnen. 525C. Literatuur . 532VI. BIJLAGEN . 612A. Philippe de Clèves et la Flandre. . 613B. De souverein-baljuws van Vlaanderen en de baljuws van Gent, Brugge en Ieper (14771492). 677C. Het overheidspersoneel van het graafschap Vlaanderen (1482-1492) . 679D. Tabellen bij grafieken 1 tot 26 . 680E. Databank ‘Vlaanderen (1477-1492)’. . 687INHOUDSTAFEL. 7147

I. INLEIDINGOmme welcke saken men wel scrijven mach,Dat die weerelt nyet en is dan een wiel van aventuerenKeerende ende wendende menichsins.1‘Le règne de Maximilien attend encore son historien’, merkte de Brugse kanunnikCharles Carton in 1840 op toen hij een artikel wijdde aan ‘les ravages que fit Maximilien dansla West-Flandre’.2 Aan deze kanttekening koppelde hij de belofte de voornaamste bronnenover de geschiedenis van deze periode uit te geven, maar de regering van Maximiliaan vanOostenrijk vond zijn historicus voorlopig niet. Een kleine eeuw later behandelde ook HenriPirenne deze periode stiefmoederlijk. ‘1477’ en ‘1488’ waren dan wel belangrijke momentenin de vorming van een ‘nationaal’ gevoel in de Nederlanden, maar de oprispingen van hetstedelijke particularisme verhinderden, aldus de eminente historicus, de vorming van eennationale staat.3 In navolging van Henri Pirenne werd ‘1477’ als het eindpunt van de‘Bourgondische geschiedenis’ van de Nederlanden beschouwd. De daaropvolgende periodebleef quasi onbestudeerd tot Robert Wellens en, belangrijker nog, Wim Blockmans, in 1974de ban braken.4 Het onderzoek naar representatieve politieke structuren in de BourgondischeNederlanden verhoogde de historiografische aandacht voor 1477, het jaar waarin de StatenGeneraal voor het eerst het politieke heft in eigen handen namen. De politieke complexiteitvan de historische materie, het gebrek aan voorstudies en het ronduit ontoegankelijkebronnenmateriaal schrokken nadien echter menig historicus af om het ‘vergeten tijdvak’ vande dood van Karel de Stoute tot het aantreden van Karel V als meerderjarig vorst (1477-1515)opnieuw onder de loep te nemen. Net geen half millennium na de dood van Filips de Schone,die in dit ‘vergeten tijdvak’ regeerde, schreef diens biograaf dat de regering van de ‘laatstehertog van Bourgondië’ nog steeds in een historiografisch vacuüm vertoeft.5Nochtans herbergt de periode 1477-1492 voldoende fascinerende historiek om ze als‘testcase’ aan pregnante onderzoeksvragen te onderwerpen. ‘Waarom verkiezen personen deene staatsvorm boven de andere?’, is de voornaamste van onderhavige studie. Om dezeprobleemstelling op te lossen, is een politieke opstand, waar mensen politieke keuzes dienente maken, een uitstekend object om te analyseren. We kozen voor het graafschap Vlaanderenals studiegebied omdat deze uitermate verstedelijkte regio sinds lang niet alleen eenimposante opstandige traditie, maar eveneens sinds lang een alternatief voor bestuurlijkecentralisatie kende.6 De periode van 1477 tot 1492 springt daarbij in het oog omdat de1Dits die Excellente Cronike, 226v.Annales de la Société d’Emulation pour l’histoire et les antiquités de la Flandre-Occidentale, II, 406.3‘Le particularisme politique était encore trop puissant à la fin du XVe siècle pour qu’une constitutionparlementaire pût s’établir en Belgique’ (Pirenne, Le rôle constitutionnel, 270 – een gelijkaardige opmerking indiens Histoire de Belgique, III, 54). Pirennes teleologische visie op de politieke geschiedenis van deBourgondische Nederlanden was erop gericht het ontstaan van België te verklaren en zelfs te rechtvaardigen.Stedelijke opstanden tegen de centrale staat konden in Pirennes geschiedenis bijgevolg op weinig goedkeuringrekenen (Haemers, De dominante staat, 45-7).4Wellens, Les Etats-généraux en Blockmans, Autocratie ou polyarchie (beide publicaties verschenen in 1974).Enkele jaren nadien bundelde Wim Blockmans een aantal richtinggevende artikelen over het zogenaamdebreukpunt van 1477 in boekvorm (Blockmans, 1477).5Cauchies, Philippe le Beau, vii-xi.6Blockmans, Alternatives to monarchical centralisation, 145-6; Prevenier, De charmes van de diplomatie,passim; Boone & Prak, Rulers, patricians and burghers, 133-4 en Dumolyn & Haemers, Patterns of urbanrebellion, 370.28

Vlaamse steden er toen tot twee maal toe in geslaagd zijn om de in hun ogen illegitieme vorstvan het beleid te verwijderen. In 1483-1485 en in 1488-1489 richtte de elite van de groteVlaamse steden immers zelf het bestuur op territoriaal niveau in. De periode 1482-1492 isbovendien bijzonder voor wat de positie van de adel betreft. Voor het eerst sinds hetaantreden van de Bourgondische dynastie in de Nederlanden raakte deze traditionelebondgenoot van de hertogen diep verdeeld over het te volgen beleid van de staat. Insamenwerking met de elite uit de Vlaamse steden introduceerde een ‘opstandige’ adellijkepartij een nieuw staatsbestel in het graafschap Vlaanderen, weliswaar gestoeld op ouderechten en gewoonten, dat echter telkens het onderspit dienden te delven voor debestuursvorm die Maximiliaan van Oostenrijk en zijn entourage, na de onderdrukking vanhun Vlaamse tegenstanders, het graafschap oplegde. Welke bestuursvorm het in beidegevallen betreft, de redenen voor hun op- en ondergang en de redenen van de politiekevoorkeur van personen maken het onderwerp uit van dit proefschrift.A. Theoretische achtergrond1. Staat, staatsvorming en staatstypesHet gebruik van een helder begrippenapparaat ondersteunt de geloofwaardigheid vanelke historische studie. De begrippen ‘staat’, ‘staatsvorm(ing)’, ‘opstand’, ‘partij’ endergelijke dienen we duidelijk te definiëren of te omschrijven om verwarring, de dooddoenervan historisch onderzoek, te vermijden. De inhoud van het concept ‘staat’ vormde reeds vaakhet onderwerp van discussie. In wat volgt, werpen we kort een blik op de verschillenderichtingen die het historische en sociologische onderzoek naar de staat en naar staatsvormingheeft gevolgd. Er staat ons een ruime hoeveelheid wetenschappelijke literatuur terbeschikking? Het hiernavolgende overzicht heeft niet de bedoeling exhaustief te zijn, maarenkel de huidige tendensen in het ‘staatsdebat’ aan te duiden. Na dit korte overzicht gaan wena welke staatsvorm het graafschap Vlaanderen in de periode 1477-1492 bestuurde en hoedeze tot stand is gekomen. We starten ons overzicht met twee theoretici die het debat naar devorming en de werking van staten fundamenteel hebben beïnvloed, namelijk Karl Marx enMax Weber.De functionalistische visie van Karl Marx ziet de staat als een instelling die bovenal dedominantie van de heersende klasse ondersteunt, rechtvaardigt en reproduceert.7 Integenstelling tot het oordeel van Wilhelm-Friedrich Hegel, die de staat als de verdediger vanhet algemeen belang van de volledige maatschappij beschouwde, stelde Marx dat de staatenkel de eigendomsbelangen van de heersende elite behartigde. De staat was een instrumentin handen van de economisch dominante klasse om eigendomsrelaties te exploiteren. Hoewelde staat volgens Marx (en Friedrich Engels) ook enkele van klassen onafhankelijke belangenkan hebben, blijft de staat in de eerste plaats een speelbal van externe economische en socialekrachten.Tegenover dit methodologisch holisme staat het methodologisch individualisme vanMax Weber. Diens comparatieve historische sociologie ontwierp een ideaaltype van de staat.De Weberiaanse ‘ideaaltypes’ zijn referentiekaders en analyseconcepten die, ook al zijn zegebaseerd op de empirische realiteit, een hypothetisch model vormen dat telkens weer aan dehistorische werkelijkheid dient te worden getoetst.8 In de praktijk is dus nergens een‘ideaaltype’ van de staat werkzaam, maar de Weberiaanse definitie is voor historici eenhandig concept om het onderzoek naar staten aan te vatten. Historici die zich in de tweede78Haldon, The state, 1-4 en van den Berg, The immanent Utopia, 15-42.Kalberg, Max Weber’s, 9-15 en 92-4.9

helft van de twintigste eeuw hebben gewijd aan het onderzoek naar de ‘moderne staat’ zijnvooral schatplichtig aan het Weberiaanse staatsconcept. De ideaaltypische definitie van destaat bij Max Weber (en ook bij Norbert Elias) sluit de functionalistische visie op de staat vanKarl Marx niet uit, want soms combineren historici beide.Max Weber definieert een (ideaaltypische) staat als een stel gedifferentieerdeinstituties die vanuit een politiek centrum een geografisch afgebakend territorium besturen,waarover de centrale macht door middel van een monopolie van fysiek geweld een bindendewetgeving kan afdwingen.9 Fysiek geweld, of, ruimer genomen, dwang, wordt door eenandere historisch socioloog, Charles Tilly, omschreven als elke (bedreigende of effectieve)handeling die schade veroorzaakt aan geviseerde personen of hun goederen.10 Een staatbeschikt dus over ‘overtuigende’ middelen om haar wil aan onderdanen op te leggen, en opdie manier haar macht te doen gelden. Via allerlei middelen probeert een (ideaaltypische)staat een dwangmonopolie te bereiken, ten nadele van andere staten, maar ook ten nadele vande politieke zelfbeschikking van haar onderdanen.11 Het geweldmonopolie van de staat zalweliswaar nooit totaal zijn, maar zoals Wim Blockmans stelt, staten tenderen naar deuitoefening van overwegende bestuursmacht in hun territorium.12 Staten hebben namelijk eendominante positie verworven ten opzichte van andere instituties in het territorium waarover zeregeren. Voor de effectieve machtsuitoefening in een staat zijn de beheersing en deconcentratie van dwangmiddelen essentiële instrumenten. Deze dwangmiddelen zijn zowelvan fysieke als fiscale aard – het fiscale monopolie van staten vormt een twee-eenheid methun dwangmonopolie.13 Om controle over

Stedelijke opstanden en staatsvorming in het graafschap Vlaanderen (1477-1492) Band I Proefschrift ingediend tot het behalen van de graad van doctor in de geschiedenis Universiteit Gent (2006) Promotor: Prof. dr. M. Boone . 3 Voorwoord Een doctoraat schrijven is een eenzaam gebeuren, maar ik schreef het gelukkig niet

Related Documents:

hemlieden te rysene'. Stedelijke opstanden en staatsvorming in het graafschap Vlaanderen (1477-1492) (onuitgegeven doctoraatsverhandeling Universiteit Gent 2006). De recent-ste synthese over de economische betekenis van laatmiddeleeuws Brugge is J.M. Murray, Bruges, Cradle of capitalism, 1280-1390 (Cambridge 2005). 9. R.

5.10 Stedelijke kavelruil en kostenverhaal 70 5.11 Perspectief van een ontwikkelaar 72 5.12 Stedelijke kavelruil als procesversneller 73 5.13 Manage de bundel! Stedelijke kavelruil en de bundel van rechten 75 5.14 Stedelijke kavelruil: nuttig instrument voor gebiedstransformatie80 5.15 Succes zit in het toevoegen van waarde 81

Stedelijke bevoorrading Pagina 8 van 46 Beschrijving van de rol van de Rijksoverheid aan de hand van een historisch overzicht (hoofdstuk 3). Beschrijving van de trends die van invloed zijn op de stedelijke bevoorrading (hoofdstuk 4) en beschrijving van de innovaties binnen het terrein van de stedelijke bevoorrading (hoofdstuk 5).

Stedelijke ontwikkelingen 2000-2006 11 Trends 1996-2006: een vergelijking met de periode 1996-2002 14 Verdieping 17 1 Typering van stedelijke milieus 19 2 Ontwikkelingen in de stedelijke m1ilieus 23 2.1 Ruimtebeslag, dichtheid en functiemenging in het stedelijk gebied 23 2.2 Het ruimtebeslag van de stedelijke milieus, en transformaties 24

stedelijke culturele regio's en formuleert de uitgangspunten voor samenwerking met gemeenten en provincies. Daaruit wordt in grote lijnen duidelijk hoe OCW aankijkt tegen stedelijke regio's en de plannen die het ministerie van die regio's verwacht. Het kabinet nodigt de andere overheden uit om stedelijke en regionale profielen op te stellen.

De stedelijke Visie op Leefbaarheid 7 1 . 1 . I n l e i d i n g 7 1 . 2 . De Amsterdamse leefbaarheidsaanpak gewogen 8 1 . 3 . De stedelijke visie op leefbaarheid in Amsterdam, inhoud en afbakening 9 1 . 4 . Visie op stedelijke rol in de aanpak van leefbaarheid in Amsterdam 1 3 Hoofdstuk 2 Een Amsterdams Peil voor leefbaarheid:

Whitepaper - Succesvolle duurzame stedelijke ontwikkeling 2 Het gaat om balans en verbindingen In de duurzame stedelijke ontwikkeling is de drie-eenheid 'People Planet Profit' - ook wel de drie P's - een geaccepteerde richtlijn. People (het sociale domein, oftewel de menselijke gedragingen in de ruimte), Planet (het milieukundige .

M. Peskin and D. Schroeder, An Introduction to Quantum Field Theory This is a very clear and comprehensive book, covering everything in this course at the right level. It will also cover everything in the \Advanced Quantum Field Theory" course, much of the \Standard Model" course, and will serve you well if you go on to do research. To a large extent, our course will follow the rst section of .