III Stedelijke Laag - Commissiemer.nl

1y ago
6 Views
1 Downloads
4.94 MB
56 Pages
Last View : 1m ago
Last Download : 2m ago
Upload by : Jacoby Zeller
Transcription

IIIStedelijke laagCatalogus Gebiedskenmerken95

96Catalogus Gebiedskenmerken

kaartnr. 09295107kop blauw, niet cursief makenCatalogus Gebiedskenmerken97

Linksboven: Binnensteden (Vb. Markt van Oldenzaal)Rechtsboven: Herstuctureringlokaties (Vb. Roombeek in Enschede)Linksonder: Stadsmarkeringen aan de snelweg (Vb. Kantoortoren in Zwolle)Rechtsonder: Voorzieningencentra & bereikbaarheid(Vb. Centrum van Hardenberg)98Catalogus Gebiedskenmerken

III Stedelijke laagKenmerkenIn de stedelijke laag is de koppeling van de sociale en fysieke dynamiek van de stedelijke functies aan het verbindende netwerk van wegen, paden, spoorwegen en kanalen een belangrijk ordenend principe. Efficiëntie ennabijheid zijn belangrijke vestigingsoverwegingen, maar daarbij wordt kwaliteit eigenheid en onderscheidendvermogen (mede gevormd door de historie) van de regio steeds belangrijker. Steden zijn de economische motors van Overijssel.Ook hier is sprake van een rijk palet: dorpen met centrumfuncties, landstadjes, steden en stedelijke netwerken.Elk met een eigen karakteristieke ruimtelijke, sociale en functionele opbouw en kwaliteiten. Steden ontwikkelden vaak een eigen kleur en profiel; deels door gebiedskenmerken, deels door bepaalde accenten in de ontwikkeling van hun economie, maatschappij en/of voorzieningenpakket. Kampen als eigenzinnige stad aan de IJsselmonding. Zwolle als bestuurlijk, zakelijk en financieel centrum. Deventer met een accent op gezondheid,welzijn en diensten. De Twentse stedenband met een sterk industrieel getint verleden en een groeiend accentop het culturele, recreatieve, sportieve en internationale karakter.Cultuurhistorisch of architectonisch waardevolle gebouwen zijn vaak bepalend voor het straatbeeld en de skyline en bepalen de stedelijke identiteit en belevingswaarde voor bewoners en bezoekers. Uniforme uitbreidingen aan deze steden maar ook aan de dorpen bedreigen de karakteristieke verschillen. De stedelijke leefwijzeen cultuur waaiert meer en meer uit over het agrarisch cultuurlandschap. Burgers op getransformeerde boerenerven houden er een stedelijke leefwijze op na; weinig (economische) binding met grond en landschap, genietend van de soevereiniteit op eigen erf.Ontwikkelingen Alles gaat op alles lijken; karakteristieke verschillen verdwijnen. Onderscheid stadswijken – dorpswijkenverdwijnt. Overal verschijnen ongeveer dezelfde winkelcentra met dezelfde samenstelling van het aanbod;bedrijventerreinen zijn overal ongeveer hetzelfde. De praktijk van afzonderlijke projecten, waarin voor het hogere schaalniveau weinig aandacht, laat staanopdrachtgeverschap, geregeld is, tiert welig. Daarin worden initiatieven op zichzelf staand ontwikkeld, enniet als onderdeel van een samenhangend geheel. Daardoor lopen differentiatie en de ‘sense of place’- waar juist toenemende behoefte aan ontstaat – gevaar.Catalogus Gebiedskenmerken99

100Catalogus Gebiedskenmerken

AmbitieBrede waaier aan woon-, werk en mixmilieus: elk buurtschap, dorp en stad zijn eigen kleur. De karakteristieke verschillen in opbouw van de schillen van het stedelijk gebied worden gerespecteerd enversterkt. Diversiteit en onderscheidend vermogen van steden worden versterkt. de SER-ladder wordt gebruikt om sturing te geven aan het locatiebeleid voor wonen en werken.Herstructurering van bestaande woon- en werkmilieus staat daarbij voorop. De oriëntatie, bereikbaarheid, beleefbaarheid en flexibiliteit van stedelijke centra wordt via stadsassenversterkt. Bijzondere kenmerken (waterpartijen, stadsrand, singels) en bijzondere locaties (stationsgebieden, parken,voormalige industriële terreinen, erfgoed) worden benut en versterkt. Ingezet wordt op een breed voorzieningenpakket en gezonde, veilige en aantrekkelijke woon- enwerkmilieus. Discontinuïteiten in de bebouwingsstructuur (inbreiden), in de stedenbouwkundige structuur (logica van hetstraten- en wegenpatroon, in de structuur van de openbare ruimte, voorkant, achterkant)en degroenstructuur (lanen, singels, parken) worden opgeheven. De kenmerken van de landschappelijke structuur en de ondergrond en de historische en archeologischewaarden worden zoveel mogelijk gerespecteerd en voelbaar gemaakt. Hoogteaccenten vallen samen met ’zwaartepunten’ in de stedelijke structuur (samenkomst hoofdroutes,kruispunten van diverse modaliteiten) en worden altijd op de kwaliteiten van de ‘view of’ en de ‘view from’getest. Ondergronds ruimtegebruik voor diverse functies (infrastructuur, parkeergarages, buisleidingen, bioscoop)wordt ingezet om de bovengrondse ruimtelijke kwaliteit van de stedelijke laag te versterken. Karakteristieke en beschermde stads- en dorpsgezichten blijven ervaarbaar vanuit het omringendelandschap. Aanwezige cultuurhistorisch waardevolle gebouwen worden behouden door ze waar mogelijk een functiete geven die aansluit bij de behoeften van deze tijd. Het herbestemmen en aanpassen van deze gebouwenvormt een integraal onderdeel van stedelijke vernieuwingsprojecten.Het contrast tussen dynamische en luwe gebieden versterken door het infrastructuurnetwerk. Bij versterking van de hoofdinfrastructuur staat de bereikbaarheidskwaliteit centraal en wordt (onder anderedoor middel van gebiedsontwikkeling) nieuwe aansluiting gevonden op het onderliggende landschap en dekoppeling gemaakt met andere gebiedsopgaven. Nieuwe (schakels in) infrastructuur is altijd een integrale gebiedsopgave. Het fijnmazige netwerk van lokale en regionale wegen is en blijft kwaliteitsdrager. Waar nodig wordt hetzorgvuldig aangepast aan het zwaarder gebruik (agrarisch verkeer en toegenomen woon-werkverkeer). Dewegen voegen zich naar het landschap en worden zorgvuldig vormgegeven, mede gericht op versterkingvan de gebiedskenmerken.Catalogus Gebiedskenmerken101

3.1Stedelijke laag Historische centra, binnensteden en landstadjesEenheidKenmerkenOverzicht historische centra, binnenstedenDe historische centra, binnensteden enlandstadjes vormen de functionele enemotionele kernen van de steden endorpen. Ruimtelijk kenmerkend zijn decompacte bebouwingsstructuur, veelalbinnen (voormalige) omwalling en veelindividuele karakterverschillen op korteafstand. Veel historische centra, binnensteden en landstadjes herbergen bijzondere condities zoals een waterfront ofstationsgebied en staan symbool voor deidentitiet en eigenheid van de steden enstadjes.Funcioneel worden deze gebiedengekenmerkt door een mix van functieswaarvan de concentratie van voorzieningen op gebied van detailhandel, horeca,cultuur, onderwijs, gezondheidszorg etcetera een belangrijk deel vormt. Oudesingels en parken refereren aan oudestadswallen. Het historisch patroon vanstraten en bebouwing vormt nog steedsde onderlegger van de oude centra.Lokaal en streekgebonden varieren dehistorische centra, binnensteden en land stadjes sterk van elkaar. Onder anderezijn te herkennen: Hanzesteden, de kernen van de Stedenband Twente en delandstadjesen landstadjes102Catalogus GebiedskenmerkenOpenbare ruimte: straat, plein, marktHiërarchie: kerk, stadhuis, kazerne, herbergBeeld: Dicht bebouwd. Gevarieerdstadsbeeld. Relatief fijnmazig web vanstraten.Beelden Stadshart van Deventer Landstadje Ootmarsum Centrum van Zwolle Nieuwbouwproject in het hart vanOldenzaal Zuiderzeestadje Vollenhove

OntwikkelingenAmbitieSturing Hoge dynamiek: functieveranderingen,verdichting en inbreiding. Centra worden autoluw Eigen karakteristiek staat onder drukvan ontwikkelingen Uniformering van het winkelaanbod,horeca en woningbouwsegment Kwaliteit van de openbare ruimte staatonder druk van functionele eisen (verkeer,markten, evenementen) Transformaties leiden niet altijd totkwaliteitsverbetering. Hernieuwde aandacht voor karakter encultuurhistorische waarde als identiteiten ‘selling point’Vitale stads- en dorpscentra met eengevarieerd functioneel en ruimtelijkbeeld. Eigen karakter van het centrumwordt opgezocht en versterkt. Hetpatroon van straten, pleinen en andereopenbare ruimten wordt in stand gehouden en waar mogelijk versterkt of hersteld. Archeologische en historischewaarden worden zichtbaar gemaakt eningezet ter versterking van de eigenidentiteit van gebieden.Cultuurhistorischewaardevolle en beeldbepalende gebouwen krijgen waar nodig nieuwe functiesen economische dragers. Bijzondere condities (waterfront, stationsgebied) worden benut.Behouden en versterken van de leefbaarheid van de centra door het behoudenen versterken van de mix van functies(bijvoorbeeld door het stimuleren vanwonen boven winkels) en integrale oplossingen voor de functionele claim opde openbare ruimte (bijvoorbeeld doorhet toepassen ‘shared space’ concept:een integrale herinrichting van weg enomgeving met minimaal gebruik vanverkeersborden, belijning, gescheidenrijbanen, drempels etc ).Norm De historische centra, binnensteden enlandstadjes krijgen een beschermendebestemmingsregeling, gericht op instand houding van het bestaande, historischepatroon van wegen en bebouwingRichting Als ontwikkelingen plaats vinden inhistorische centra, binnensteden en land stadjes, dan dragen deze bij aan behouden versterking de mix van functies, hethistorisch gegroeide patroon van wegenen openbare ruimten en de leefbaarheid.Grote bouwopgaven, zoals bij herstructurering, inbreiding of intensivering vanwoon-, werk-, en voorzieningen milieusworden ingepast met respect voor dehistorie, het individuele karakter van debebouwing en de leefbaarheid, in relatietot de problematiek van verkeer en parkeren.Inspiratie Nieuwe bebouwing is individueel enafwisselend; voegt zich in de structuurvan de omgeving. Zorgvuldig reclamebeleid.Stedelijke laag103

3.2Stedelijke laag Bebouwingsschil 1900 - 1955EenheidKenmerkenOverzicht bebouwingsschil1900 - 1955104Catalogus GebiedskenmerkenDe bebouwingsschil 1900-1955 bestaatuit gemengde stadwijken en woon wijken direct aansluitend op de historische centra en binnensteden. Op som mige plaatsen liggen (voormalige) grootschalige fabriekscomplexen direct aansluitend aan woonwijken. Deze stads wijken kennen een gesloten, compactevorm (bouwblokken) en zijn veelal opdeelbaar in wijken met eigen karakter.De wijken worden van elkaar gescheidendoor doorgaande lanen, singels enstadsstraten. Kenmerkend in de bebouwing is de verwantschap in architectuurstijlen en aandacht voor architectonischedetails en verbijzondering van gebouwenop specifieke plekken als straathoeken.De schil is op te delen in wijken metindviduele panden, gekenmerkt doorveel variatie in bebouwing en veel (individueel en openbaar) groen. De wijkenop basis van de fabrieksdorp-/ tuindorpprincipes zijn juist herkenbaar aan eenhechte stedenbouwkundige en architec-tonische eenheid op basis van collectieveprincipes.Stationsomgevingen (§3.12) liggen vaakin deze schil. De stadsassen doorkruisendeze bebouwingsschil veelal en vormenbelangrijke verbindingsassen tussen destedelike centra, stationsgebieden en hethoofdinfrastructuurnetewerk rond desteden.Openbare ruimte: straat, plein, park,singelHiërarchie: oud lint van invalsweg,fabriekscomplex, singelsBeeld: eenheid in verscheidenheid /herkenbaar en overzichtelijk straten patroon

OntwikkelingenAmbitieSturing Werkfuncties dreigden te verdwijnen,mede onder druk van milieuwetgevingen schaalvergroting in de detailhandel,waardoor de vitaliteit afnam; tij lijkt tekeren Hoge verkeersdruk met name rond destadsassen, stations en direct aansluitend op de binnensteden. Het beeld vande ‘verkeersmachine’ (waarin rijdende enstilstaande auto’s en bewegwijzering hetbeeld bepalen) wordt soms overheersend-. Verkeersstromen en parkerenworden beeldbepalend en bedreigenleefbaarheid Toenemende maatschappelijke waardering voor de bebouwing en -structuurvan deze wijken leidt tot nieuwe particuliere initiatieven.Doorontwikkeling van de compactestadskwartieren met de ‘gesloten’ stadsvorm. Waar maar enigszins mogelijk herstellen van de functiemix. Veel ruimte enaandacht voor zorgvuldig individueel (inde individuele wijken) en collectief (in detuindorpen en fabrieksdorpen) opdrachtgeverschap. Als daar vanuit de (woon) kwaliteit aanleiding toe is ligt er in delenvan deze wijken een belangrijke herstructureringsopgave.Richting Als herstructurering, inbreiding en toevoeging van bebouwing plaats vinden inde individueel ontwikkelde stadswijkenvan de bebouwingsschil 1900 - 1955,dan dragen deze bij aan behoud, versterking en vernieuwing van de indivi duele bebouwing met een eigen karakter en uitstraling. Ontwikkelingen voegen zich in maat, schaal en ritme naarde omliggende bebouwing. Als herstructurering etc. plaats vindt inde tuindorpen en fabriekswijken, danvoegt de vernieuwde/nieuwe bebouwingzich in de structuur van de bebouwdemassa en groenstructuur, gericht opbehoud van eenheid en eenduidigheid,met oog voor details. Hergebruik / reanimatie industrieel enreligieus erfgoed.Voorbeelden Nieuw particulier opdrachtgeverschapin Roombeek in Enschede [supervisor Pide Bruyn] Stedelijke inbreidingsproject in Vreeswijk [Bakers architecten] Industrieel erfgoed op STORK terrein inHengelo Cultuurcluster Het Roozendaal inRoom-beek, Enschede [SeARCH archi tec ten]Inspiratie Regie op basis van een goed stedebouwkundig plan op hoofdlijnen biedtvrijheid voor individueel opdrachtgeverschap.Stedelijke laag105

3.3Stedelijke laag Woonwijken 1955 - nuEenheidKenmerkenDe woonwijken van 1955 tot nu zijnplan matig opgezette uitbreidingswijkenop basis van een collectief idee en groterebouwstromen. De functies (wonen, werken, voorzieningencentra) zijn uiteengelegd en de wijken zijn opgedeeld in buur ten met een homogeen bebouwingskarakter: buurten met eengezinswoningen,flatwijken, villawijken,wijk(winkel)centra.Er is sprake van een tijdsgebonden verkavelingsstructuur op basis van verschillende ordeningsprincipes. Lokaal zijnkleine eenheden die afwijken van het systeem, zoals ‘goudkustjes’ aan de randOverzicht woonwijken 1955 - nuvan de wijk. Steeds is sprake van een afgeronde eenheid met duidelijke in- enBeelden links en rechts: Herstructurings- uitgangen en kunst in de openbare ruimplan voor de wijk Holtenbroek in Zwollete. Er is aandacht voor de aansluiting op[Zwarte Hond architecten] [foto’s van dede binnenstad en het hoofdwegennetwijk: Jeanine de Boer, Bert Treep]werk, maar vaak minder op fietsaansluitingen naar het buitengebied. Soms zijnherkenbare relicten van het oude cultuurlandschap (zoals boerderijen, (zand) wegen of beplantingsstructuren) opgenomen in de wijken.De tijdsgeest van de bouwperiode is afte lezen in de stedenbouwkundige structuur en architectuur. De wederopbouwwijken worden bijvoorbeeld vaak geken106Catalogus Gebiedskenmerkenmerkt door een repeterende stempelstructuur in de bouwblokken, de ruimeopzet van de groene ruimte en aandachtvoor details zoals deuromlijstingen pergo la’s boven de entrees, siermetselwerk e.d.Nieuwbouwwijkjes bij kleinere plaatsenzijn niet altijd afgeronde eenheden, omdat de bouwopgave daarvoor te kleinwas. Vaak is er een buurtje aangeplaktaan de oudere bebouwingsstructuur,zonder relatie met de oorspronkelijkestructuur van het dorp of het voormaligeagrarische cultuurlandschap.Openbare ruimte: ‘stromende ruimte’:straat, plein, park, groenstrook, groenzone, woonerfHiërarchie: hoogbouw, wijk(winkel) centra, kerkgebouwen, aansluitingen opde autosnelweg of ringwegTypen: de naoorlogse’ stempel’-wijken,waar een bepaalde bebouwingseenheid(blok galerijflats, flatgebouw) werd herhaald. Daarnaast de wijken met een gezins woningen van later datum, zoalshoven en woonerven, VINEX-wijken,Delftse school, etc.Beeld: grote mate van uniformiteit encol lectiviteit of juist extreme mate vanvariatie.

OntwikkelingenAmbitieSturing Eenzijdigheid van de eigendomssituatieen de bevolkingsopbouw is in bepaaldewijken aan de orde. Daardoor ligt er eenrangorde in kwaliteit(sbeleid) en stigmatisering op de loer. Kwaliteit van de woningen voldoetvaak niet meer aan hedendaagse kwaliteitseisen. Gebrekkig beheer en onderhoud vande (soms zeer ruim opgezette) openbareruimte. Herstructurering en verdichting van denaoorlogse woonwijken; daarbij komtsoms de verankering aan het groteschaal niveau (stedelijke structuur enstedenbouwkundige eenheid van dewijk) in het gedrang. Centrale wijkfuncties (winkelcentra,kerkgebouwen) verdwijnen. De bijbe horende bebouwing heeft vaak een centrale identiteitspalende plek in de wijk,maar dreigt door functieverlies te verdwijnen.Herstructurering naoorlogse wijken iseen belangrijke opgave voor vitalesteden. De wijken van na de oorlogbehouden hierbij hun eigen karakter.Ook al neemt bij herstructurering hetbebouwd oppervlak in de wijken doormeer grondgebonden woningen toe, erblijft collectieve ruimte tussen de bouwblokken. Markante gebouwen zoalsleegkomende kerken en winkelstripsworden waar mogelijk behouden doorze een nieuwe functie te geven. In dewijken van de jaren ’70 en ’80 (woon erven) vereisen de kwaliteit van de buitenruimte en de parkeeroplossingenbijzondere aandacht.Herkennen en benutten naoorlogs cultureel erfgoed (Programma Na-OorlogsBouwen in Overijssel, NOBO).Richting Als ontwikkelingen plaats vinden denaoorlogse woonwijken, dan voegtnieuwe bebouwing zich in de aard, maaten het karakter van het grotere geheel(patroon van o.a. wooneenheden enparken), maar is als onderdeel daarvanwel herkenbaar. De groenstructuur isonderdeel van het wijkontwerp.Inspiratie Nieuwe functies voor markante gebouwen zoals leegkomende kerken dragenbij aan behoud van het karakter van devan de wijk. Herstructurering van de wijk borduurtvoort op de bestaande kwaliteiten vande bebouwing en het stedenbouwkundig ontwerp en verwijst naar de voor malige natuurlijke laag en die van hetagrarisch cultuurlandschap door b.v.nog resterende sloten- en beplantingspatronen te benutten danwel te herintroduceren.Stedelijke laag107

3.4Stedelijke laag BedrijventerreinenEenheidKenmerkenOverzicht bedrijventerreinen1955 - nuDe bedrijventerreinen zijn georganiseerdop basis van uitgegeven kavels aanbedrij ven. Het zijn meestal monofunc tionele werkgebieden met een ‘no nonsense’ karakter en vaak krappe openbareruimtes. De gebieden zijn ingericht enbebouwd op basis van een beperkte setaan kwaliteitsregels. De terreienen zijnveelal volledig gericht op autobereikbaarheid en hermetisch van karakter enliggen los van de woonwijken en hetbuitengebied. Er zijn veel verschillen inuitstraling en ambitieniveau per terrein.De bebouwing is functioneel, vaak eenvoudig en eenvormig, soms karakteristiek en historisch.Hiërarchie: meestal geen, soms hoofd as.Typen: industriegebieden, meubelboulevards, kantorenparken en gemengdebedrijventerreinen.Beeld: Bedrijfspanden, hallen, kantoorcomplexen, industriegebieden, en showrooms. Parkeer- en opslag ruimtes aaneen willekeurig netwerk van verkeers lijnen108Catalogus GebiedskenmerkenFoto: Grootschalig nieuw bedrijven terrein Hessenpoort aan de noordkantvan ZwolleVoorbeelden: Een brede range aanwerkmilieus: van hoge tot lage dichtheid, van herstructurering tot nieuw,mixen van werk, met wonen, landschap,volkstuinen, recreatieve routes, waterberging, natuurontwikkeling, energiekringlopen, etc. Kantorenpark en volkstuincomplex,Papendorp in Utrecht Compacte werkmilieus in de landschappelijke stadsrand [H N S] Herstructurering bestaand bedrijventerrein in Rijssen, nieuwe mix van werken, wonen, sport [MUST] Vanzelfsprekend werken in het landelijke lint van Vasse

OntwikkelingenAmbitieSturing Gebrekkig onderhoud en leegstand opde uitgegeven kavels. Gebrekkig onderhoud en beheer vande openbare ruimte. Niet per se op bedrijventerrein horendefuncties (moskee, disco, evenementenhal) doen hun intrede. Nivellering van de verschillen tussen deterreinen (van alles wat terreien) Toename aantal woon- werklocaties Parkmanagement en collectievebeheersorganisatie doen hun intredeVitale werklocaties. Een vernieuwingsen herstructureringsproces van bedrijventerreinen op gang brengen waardoor: de interne structuur verbetert; eenmultifunctionele route er doorheen kanhet hermetische karakter opheffen. de aansluiting op het landschap en deomliggende wijken verbetert. verdichting en intensivering van grondgebruik plaats vindt, en nieuwe uitlegwordt vermeden (zuinig ruimtegebruik). duidelijke profilering en differentiatievan terreienen wordt verkregen de kwaliteit van de buitenruimte en dearchitectuur verbetert en meer samenhang krijgt. opwaardering van het beeld en verbetering levensvatbaarheid plaats vindt. eventuele culturele / historische waarden worden benut.Richting Als ontwikkelingen plaats vinden op ofrond bedrijventerreinen, dan dragen dezebij aan versterking van het vitale karakteren de kwaliteit van bedrijventerreinen,aan het verbinden van het terrein met deomgeving en aan versterking van de profilering gericht op onderlinge differentiatie, met respect voor het verstedelijkingspatroon. Actieve kwaliteitsborging viabeheer van bebouwing, uitgegeven (parkeer- en opslag-) terreinen en openbareruimte. Benutten bestaande cultuurhistorische en architectonische kwaliteiten opbedrijventerreinen. Toepassen park-management (energie,parkeren, water, groen).Voorbeeld: Bedrijventerrein als indus triële ecologie: logistiek, ecologie, energie en productieprocessen grijpen inVenlo in elkaar [bron: Urban Affairs]Stedelijke laag109

3.5Stedelijke laag Dorpen en buurtschappenkanaaldorpen [laagveen]wegdorpen [dijklint]Eenheidkanaaldorpen [veenkoloniaal]esdorpen [flankesdorp]KenmerkenDorpen en buurtschappen maken vanoorsprong deel uit van de agrarische cultuurlandschappen. Vanuit hier werdende omliggende agrarische gronden ontgonnen en daarna vaak eeuwenlangbewerkt. Door de verschillende conditiesvan de ondergrond en de natuurlijkeomgeving, ontstond een palet aan dorpen, ieder met hun eigen kenmerken,karakter en kwaliteitenFoto’s: verschillende dorpstypenKanaaldorpen: Ontstaan als de verdichtende ontginningsbasis van de aangrenzende veengebieden. Kanaal of weteringis drager van de belangrijkste bebouwing, functies en infrastructuur.Esdorpen: Basis van het essenlandschap; vanuit de geclusterde hoevenwerden de essen opgebouwd en gecul tiveerd.Vrije, informele groepering van hoeven,huizen en voorzieningen in de flank vande es. Open structuur van bebouwing enopenbare ruimte.Overzicht dorpen en buurtschappenWegdorpen: Verdichte bebouwings linten langs de wegen; formele voorkantvan het aan de openbare ruimte, informele achterkant van het lint aan degebruiksruimte. Ook de dijkdorpen horenbij dit type. De centrale weg als dragervan de belangrijke gebouwen, functiesen als de belangrijkste open bare ruimte.110Catalogus Gebiedskenmerken

OntwikkelingenAmbitieSturingDe sterke binding tussen dorp en omliggende gronden is de laatste decenniasterk afgenomen. Veel verbindendestructuren, functies, routes beplantingenetc zijn verloren gegaan.Dorpsuitbreidingen hebben ook eenandere gedaante gekregen dan de oorspronkelijke dorpen; namelijk die vankleine en grote woonwijken, met eenintern gerichte structuur en een grotemate van gelijkvormigheid.Toepassing van de SER-ladder en toepassen concentratiebeleid staat voorop.Daarbinnen is ruimte voor bescheidendorpsontwikkeling gericht op versterkingvan kwaliteit.Het bontgekleurde palet aan dorpen,kernen en gehuchten van Overijssel blijftgevarieerd. Elke kern ontwikkelt zijneigen identiteit en bouwt voor op haarkarakteristieke structuur en ligging aanhet landschap. Bereikbaarheid en voorzieningenniveau zijn belangrijke kwaliteitsaspecten.Richting Kanaaldorpen: Ontwikkelingen dragenbij aan behoud en versterking van deoriën tatie op kanaal als dragende structuur van de functies, de bebouwing ende openbare ruimte. Esdorpen: Ontwikkelingen benutten deverdichtingsmogelijkheden in de flank vande es en behouden het kenmerkendedorpssilhouet met kerktoren en beeld bepalende agrarische gebouwen. Deinformele groepering van bebouwingwordt voortgezet. Weg- en dijkdorpen: Ontwikkelingendragen bij aan behoud en versterkingvan de hiërarchie in de dorpsstructuurmet de centrale weg (en dijk) als drager,door nieuwe bebouwing, functietoevoeging, ontsluitingsstructuur en inrichting.Kanaaldorpen: oriëntatie op kanaalvermindert en nieuwe wijkjes en wegenstructuur verdoezelen de lineaire hoofdopzetEsdorpen: stramien van groepering vande bebouwing rond de es in de flankwordt verlaten.Wegdorpen: door het toevoegen vannieuwe bebouwing wordt de functievan de centrale weg als drager van debebouwde structuur en de openbareruimte verminderdVoorbeeld: In de handreiking dorpseigenuitbreiden van projectbureau Belvédèrewordt het dorpseigene getypeerd opdrie schaalniveaus: het landschap, hetdorp en de individuele korrels. Op schaalvan het landschap worden verschillendeuitbreidingsprincipes aangereikt alsinbreiden, dorpsstructuren verlengen,structuren verdubbelen, nieuwe struc turen maken [bron: Dorp ]Inspiratie In kanaaldorpen kunnen gedemptevaarten weer open gemaakt worden.Stedelijke laag111

3.6Stedelijke laag Verspreide bebouwinggroot agrarisch erfburgererf met paardeweide, hagen en tuingroot melkveehouderij bedrijf, goed ingepastEenheidKenmerkenOverzicht verspreide bebouwing112Catalogus GebiedskenmerkenDe agrarische erven hebben van oudshereen hele sterke binding met het landschap. Vanuit het erf werden de omliggende gronden in cultuur gebracht envervolgens eeuwenlang bewerkt. Elkeboer deed dit naar eigen inzicht en afgestemd op de plaatselijke omstandig heden, maar wel volgens de wetmatigheden van het toenmalig landbouw systeem. Door deze ‘eenheid in handelen’ ontstonden er samenhangendelandschappen, die nu nog steeds herkenbaar zijn: essenlandschap, oude hoevenlandschappen, broek- en heideontginningen, veenlandschappen etc. Bijzonder is dat elk landschap zijn eigen erf type heeft: de opbouw van erf, erfbebouwing, erfbeplantingen en relatiesmet de omliggende gronden zijn specifiek voor het betreffende landschaps type, alsof in het erf de genen van hetlandschap besloten liggen. Naast ervenkent het buitengebied losliggende ‘gewone’ burgerwoningen met veelal eeneigen, individueel karakter en eigen verhaal van ontstaan.Voorbeeld: inpassing van uitbreidinggrootschalig melkveehouderij bedrijfVoorbeelden: Nieuwe stallen met architectonische kwaliteit Zwitserland, architect: Juan et Fuche Grote paardenstoeterij, Putten

Er zullen steeds meer grote agrarischeErftransformaties leiden nu vaak tot krimpalleen meer bouwruimte geven, kan leidenerven vrijkomen. Zij hebben de potentie uitvan erven.tot gemakszucht: er zal worden gebouwdte groeien tot unieke woon/werk/ recreati-zoals overal gebouwd wordt.emileusPleidooi: ontwikkeling vanwaarbij de verruimde bouwmogelijkhedenHiervan kunnen ook de landbouw en anderekloeke erfensembles die voortbouwen op deworden gekoppeld aan landschappelijkefuncties profiteren.kwaliteiten van de boerenerven.investeringen, zoals landschapselementenen toegankelijkheid.OntwikkelingenAmbitieSturingBij de transformatie van de erven vervaltvaak de vanzelfsprekende samenhangtussen erf en landschap. Daarbij heeftde oorspronkelijke ‘eenheid in handelen’, waarbij iedereen ongeveer hetzelfde deed, plaats gemaakt voor ‘diversiteitin handelen’: iedereen doet op zijn erfzijn eigen ‘ding’. De erven gaan daardoor binnen de landschappelijke een heid steeds meer van elkaar verschillen.Nieuwe functies bepalen het aangezicht:of een erf in agrarisch gebruik is (grotestallen, werklijnen naar het landschap),er een aannemer of autobedrijf zit (kaalerf met een grote plaat verharding eromheen) of dat het bijvoorbeeld eenwoonerf is geworden (kleine erf, dicht inde beplantingen en een paardenweide).Deze verschillen zijn zowel in het landschap - als op luchtfoto’s - heel goedte zien.De ambitie is Levende erven!Opnieuw verbonden met het landschap,gaan de erven een serieus te verkennenalternatief woon/werkmilieu vormen. Deerven die vrijkomen worden steeds groter, met zoveel bebouwing en opstallendat ze voor individuele burgers vaak tegroot zullen zijn. Sloop van de stallen isin bepaalde situaties een optie, maarsoms worden de erven hierdoor zo kleindat ze als het ware verdampen. Dezerobuuste erfensembles kunnen door hetbieden van ruimte voor extra (vervangende) bebouwing een alternatief bieden voor - een deel van - de woningbouw en bedrijvenopgave elders, mitsdit bijdraagt aan de lokale / regionalesociaal-economische ontwikkeling. Doorvoort te bouwen op de karakteristiekenen kwaliteiten van de vaak eeuwenoudeerven, ligt hier een kans om unieke, echtOverijsselse woon/werk-, recreatie- enzorgmilieus te ontwikkelen: sterk verbonden met de historie, het omliggendelandschap en met veel ruimte voor individuele invulling en expressie. Cultuurhistorisch waardevolle gebouwen en bouwwerken als identiteitsdrager van erftransformaties benut. Gebiedsgewijze aanpakvan herstel erven en bebouwing volgenshet ‘Streekeigen huis en erf’ concept.NormDe ontwikkeling van nieuwe ervendraagt bij aan behoud en ontwikkelingvan de ruimtelijke kwaliteit overeen komstig de Kwaliteitsimpuls GroeneOmgeving (zie OmgevingsverordeingOverijssel 2009).Richting Als ontwikkelingen plaats vinden operven, dan dragen deze bij aan behouden versterking van de kenmerkende erfstructuur en volumematen, blijft er eenduidelijk onderscheid voorkant- achterkant en vindt koppeling van het erf aanlandschap plaats. Toegankelijkheidwordt erdoor verbeterd.Inspiratie Re-animatie agrarisch erfgoed wordtverder gestimuleerd. Kwaliteitsbewaking van de transformatie van erven bij voorbeeld via een ‘erven consulent’.Stedelijke laag113

3.7Stedelijke laag AutosnelwegenEenheidKenmerkenSnelwegen zijn grote doorgaandewegen voor autoverkeer, de wegenliggen relatief ‘los’ van de landschap pelijke setting. 120 km/uur is de norm.De ligging van de huidige snelwegenis deels geënt op vroegere interlokalewegen en bestaat deels uit nieuweschakels. Snelwegen zijn dragers van enaanleiding voor dynamiek in de vormvan stedelijke ontwikkeling (bedrijven)bij op- en afritten.Overzicht autosnelwegen114Catalogus GebiedskenmerkenBeeld: Groot

3.1 Stedelijke laag Historische centra, binnensteden en landstadjes De historische centra, binnensteden en landstadjes vormen de functionele en emotionele kernen van de steden en dorpen. Ruimtelijk kenmerkend zijn de compacte bebouwingsstructuur, veelal binnen (voormalige) omwalling en veel individuele karakterverschillen op korte afstand.

Related Documents:

5.10 Stedelijke kavelruil en kostenverhaal 70 5.11 Perspectief van een ontwikkelaar 72 5.12 Stedelijke kavelruil als procesversneller 73 5.13 Manage de bundel! Stedelijke kavelruil en de bundel van rechten 75 5.14 Stedelijke kavelruil: nuttig instrument voor gebiedstransformatie80 5.15 Succes zit in het toevoegen van waarde 81

Stedelijke bevoorrading Pagina 8 van 46 Beschrijving van de rol van de Rijksoverheid aan de hand van een historisch overzicht (hoofdstuk 3). Beschrijving van de trends die van invloed zijn op de stedelijke bevoorrading (hoofdstuk 4) en beschrijving van de innovaties binnen het terrein van de stedelijke bevoorrading (hoofdstuk 5).

Stedelijke ontwikkelingen 2000-2006 11 Trends 1996-2006: een vergelijking met de periode 1996-2002 14 Verdieping 17 1 Typering van stedelijke milieus 19 2 Ontwikkelingen in de stedelijke m1ilieus 23 2.1 Ruimtebeslag, dichtheid en functiemenging in het stedelijk gebied 23 2.2 Het ruimtebeslag van de stedelijke milieus, en transformaties 24

stedelijke culturele regio's en formuleert de uitgangspunten voor samenwerking met gemeenten en provincies. Daaruit wordt in grote lijnen duidelijk hoe OCW aankijkt tegen stedelijke regio's en de plannen die het ministerie van die regio's verwacht. Het kabinet nodigt de andere overheden uit om stedelijke en regionale profielen op te stellen.

De stedelijke Visie op Leefbaarheid 7 1 . 1 . I n l e i d i n g 7 1 . 2 . De Amsterdamse leefbaarheidsaanpak gewogen 8 1 . 3 . De stedelijke visie op leefbaarheid in Amsterdam, inhoud en afbakening 9 1 . 4 . Visie op stedelijke rol in de aanpak van leefbaarheid in Amsterdam 1 3 Hoofdstuk 2 Een Amsterdams Peil voor leefbaarheid:

Whitepaper - Succesvolle duurzame stedelijke ontwikkeling 2 Het gaat om balans en verbindingen In de duurzame stedelijke ontwikkeling is de drie-eenheid 'People Planet Profit' - ook wel de drie P's - een geaccepteerde richtlijn. People (het sociale domein, oftewel de menselijke gedragingen in de ruimte), Planet (het milieukundige .

1.4. Ecosysteemdiensten in een stedelijke omgeving 15 1.5. Handleiding en webtool voor een stedelijke omgeving 15 1.6. Beoogde eindgebruikers 16 1.7. bronnen 17 HOOFDSTUK 2. Methode_ 18 2.1. Hoe ecosysteemdiensten waarderen? 18 2.2. Vertaling naar indicatoren 19 2.3. Beperkingen 19 2.3.1.

the transactions are difficult to discern. This makes it difficult to determine the overall size of activity and to know what the fair price is for a particular technology. And, of course, in highly inefficient markets a good deal of potentially valuable trade in innovation does not occur. The costs are so high and the potential value so difficult to perceive that innovation often sits “on .