Preventieve Maatregelen Tegen Burn-out Bij ASO-ers: Een .

2y ago
12 Views
2 Downloads
744.13 KB
73 Pages
Last View : 15d ago
Last Download : 3m ago
Upload by : Ellie Forte
Transcription

UNIVERSITEIT GENTFaculteit Geneeskunde & GezondheidswetenschappenAcademiejaar 2015 – 2016Eerste examenperiodePreventieve Maatregelen tegen Burn-out bij ASO-ers:een Kwalitatief Onderzoek.Masterproef II voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in het Managementen Beleid van de GezondheidszorgDoor Ruben WillemsPromotor: Prof. Dr. Gwendolyn PortzkyMet dank aan: Dr. Chris Monten

UNIVERSITEIT GENTFaculteit Geneeskunde & GezondheidswetenschappenAcademiejaar 2015 – 2016Eerste examenperiodePreventieve Maatregelen tegen Burn-out bij ASO-ers:een Kwalitatief Onderzoek.Masterproef II voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in het Managementen Beleid van de GezondheidszorgDoor Ruben WillemsPromotor: Prof. Dr. Gwendolyn PortzkyMet dank aan: Dr. Chris Monten

Preventieve Maatregelen tegen Burn-out bij ASO-ers: een Kwalitatief OnderzoekAbstractOnderzoek naar burn-out heeft zich de afgelopen decennia voornamelijk gericht op deprevalentie en de risicofactoren. Werknemers binnen de gezondheidszorg lopen eenverhoogd risico op burn-out. Binnen deze populatie worden opmerkelijk hoge niveausvan verhoogd risico voor burn- out en klinische burn-out bij ASO-ers ordenonderindividuelefactoren,werkorganisatorische werkeisen en werkorganisatorische hulpbronnen. Onderzoek naarpreventieve maatregelen tegen burn-out (bij ASO-ers) staat echter nog in zijnkinderschoenen.Een selectie aan vragen van de tevredenheidsenquêtes van 2015 en 2016, afgenomen bijASO-ers ingeschreven aan de opleiding Specialistische Geneeskunde van deUniversiteit Gent, worden kwalitatief geanalyseerd met behulp van het statistischeprogramma Nvivo 11. Door de Gentse ASO-ers aangegeven positieve en negatievespanningsbronnen worden otendeelsbinnenhetwerkorganisatorische veld te situeren vallen. Naast deductief gecreëerde thema’sworden twee inductief geconstrueerde thema’s weerhouden, namelijk succeservaringenen erkenning. Deze studie suggereert dat het beleid omtrent preventie van burn-out zichzou moeten richten op (1) het verminderen van de werkdruk, (2) het tijd en middelenvrijmaken voor de supervisoren, zowel om hun te trainen als om goede supervisie uit tekunnen oefenen, (3) het invoeren van vaste feedbackmomenten, (4) het evalueren vande MaNaMa, (5) het stimuleren van sociale steun en (6) het stimuleren van deaantrekkelijkheid van het specialistische beroep.Limitaties en aanbevelingen voor verder onderzoek worden besproken.Aantal woorden masterproef (exclusief bibliografie en bijlagen): 16242I

Preventieve Maatregelen tegen Burn-out bij ASO-ers: een Kwalitatief OnderzoekInhoudstafelAbstract . IInhoudstafel . IILijst van tabellen . IIILijst van figuren . IVWoord vooraf.VInleiding . 1Terminologie . 2Consequenties van burn-out. 3Risicofactoren burn-out . 5Individuele factoren. 6Werkorganisatorisch: Werkeisen. . 9Werkorganisatorisch: Hulpbronnen. . 12Onderzoek naar effectiviteit interventies op de respectievelijke risicofactoren. . 16Situering van de opleiding Specialistische Geneeskunde . 19Wettelijk kader. . 20Conclusie literatuur . 21Onderzoeksvraag. . 23Methode . 25Kwalitatief of kwantitatief onderzoek . 25Dataverzameling . 26Data-analyse. 27Resultaten . 29Demografisch . 29Thema’s . 30II

Preventieve Maatregelen tegen Burn-out bij ASO-ers: een Kwalitatief OnderzoekCategoriseren op basis van het jaar . 31Categoriseren op basis van de vraag . 32Analyse naar thema . 34Individuele factoren. 34Werkorganisatorisch: werkeisen. . 34Werkorganisatorisch: hulpbronnen. . 36Discussie . 40Individuele versus werkorganisatorische factoren . 42Werkdruk en arbeidsduur . 43Positionering, participatie, autonomie, feedback, succeservaringen en erkenning. 45Professionele ontwikkeling . 47Sociale steun, communicatie en samenwerking . 49Job attitude . 50Limitaties . 50Aanbevelingen voor verder onderzoek . 51Conclusie . 52Referenties . 53Lijst van tabellenTabel 1: potentiële gevolgen van burn-out.4Tabel 2: geïdentificeerde potentiële risicofactoren.5Tabel 3: grootste potentiële risicofactoren waarop interventies zich zouden moetenrichten volgens de literatuur.22Tabel 4: responsgraad en man/vrouw verhouding.*: % van de ASO-ers die op zijn minsteen deel van de enquête hebben ingevuld.29III

Preventieve Maatregelen tegen Burn-out bij ASO-ers: een Kwalitatief OnderzoekTabel 5: opleidingsjaar.30Tabel 6: geïdentificeerde thema’s.31Tabel 7: frequentietabel per jaar.32Tabel 8: frequentietabel van thema’s per vraag. Enquête 2015 2016.33Lijst van figurenFiguur 1: de Burn-out Triade. Aangepast overgenomen uit ‘’Behandeling van Burn-out:een kritische blik op de stand van zaken’’ van Aelvoet, Bellon, Buts, Schroé, Keirse etal. (2014).2IV

Preventieve Maatregelen tegen Burn-out bij ASO-ers: een Kwalitatief OnderzoekWoord voorafDeze masterproef is tot stand gekomen door een vruchtbare samenwerking met Prof. Dr.Gwendolyn Portzky. Ten eerste wil ik haar bedanken het onderwerp ‘preventie vanburn-out’ aan mij te geven. Ik ben haar zeer dankbaar voor haar aanpak. Prof. Portzkyliet me enerzijds veel vrijheid in de opbouw van dit werk naar gelang inhoud endeadlines. Anderzijds stond zij telkens paraat om kritische feedback te geven opgeschreven hoofdstukken en suggesties te geven voor het verdere verloop van demasterproef. De keuze om het onderwerp te vernauwen naar de populatie van ASO-ersis bijvoorbeeld gemaakt op haar voorzet.De GVGA wil ik bedanken voor het in mij gestelde vertrouwen om de bijwijlengevoelige data van de tevredenheidsenquêtes te mogen analyseren. In het bijzonder wilik Dr. Chris Monten bedanken voor de tijd en moeite om door mij gestelde, specifiekevragen te beantwoorden.Ten slotte wil ik nog enkele mensen uit mijn privé-kring bedanken. Mijn vriendin, dieoprecht interesse toonde in het onderwerp, voor haar begrip dat ik me soms enkeleavonden opsloot om aan de masterproef te werken. Mijn broer voor het nalezen van dethesis. En niet te vergeten mijn ouders om me de kans te geven me academisch volledigte ontplooien. Zij gaven me de financiële mogelijkheden om een tweede diploma tebehalen na mijn master Klinische Psychologie.V

Preventieve Maatregelen tegen Burn-out bij ASO-ers: een Kwalitatief OnderzoekInleidingEen persoon met een psychologische hulpvraag wordt ondanks de toegenomen mediaaandacht nog vaak gestigmatiseerd. Er is sprake van publieke stigmatisering enzelfstigmatisering (Mortelé, 2011). Nochtans is de prevalentie relatief hoog: tot wel 20% lifetimeprevalentie voor zowel stemmings- en angststoornissen, waarbij jaarlijksrespectievelijk 6 en 10 % van de bevolking aan de aandoening lijdt (De Graaf, TenHave, Van Gool, & Van Dorsselaer, 2012).Ook andere, niet in de Diagnostical and Statistical Manual of Mental Disorders V(DSM-V; Amercian Psychiatric Association, 2013) opgenomen, psychische problemenzoals stress of burn-out zijn wijdverspreid in onze Westerse samenleving. Ongeveer éénop de tien werknemers kampt met burn-outklachten. Dit cijfer loopt op tot 40 %wanneer onderzoek werkt met zelfbeoordelingscijfers. De gediagnosticeerde prevalentieis echter ‘maar’ 0,8 %, wat toch nog overeenkomt met 19000 werknemers in België(Federale Overheidsdienst Werkgelegendheid, Arbeid en Sociaal Overleg, 2010;Finoulst, Vankrunkelsven & Braeckman, 2015). Dit cijfer loopt op wanneer wespecifieke sectoren belichten. Eén zo’n sector is de gezondheidszorg, waar deprevalentie van een klinische burn-out varieert van 3% voor hoofdverpleegkundigen tot11 % voor bedrijfsartsen. Het risico op een burn-out loopt op tot wel 41 % voorhuisartsen (Bakker, Schaufeli & van Dierendonck, 2000; Werkgelegenheid, 2012).Één van de grootste risicogroepen binnen de gezondheidszorg om burn-out teontwikkelen zijn de arts-specialisten in opleiding (ASO-ers). ASO-ers hebben reeds eendiploma geneeskunde behaald maar wensen zich via een Master na Master (MaNaMa)opleiding Specialistische Geneeskunde verder te specialiseren. De periode als ASO-er isde grootste risicofase gedurende de carrière van een arts om burn-out te ontwikkelen(McCray, Cronholm, Bogner, Gallo & Neill, 2008). Prevalentiecijfers variëren volgensde reviewstudie van Prins et al. (2007a) tussen 18 en 82 %, afhankelijk van onderandere het specialisatieveld en de gebruikte methodiek tot dataverzameling. EenBelgische studie opgenomen in de reviewstudie van Jovanovic et al. (2016) spreekt vaneen ernstige burn-out in 36 % van de gevallen. De vermelde percentages zijn zeer hoogen veel hoger dan in de algemene populatie wat suggereert dat ASO-ers (in België) een1

Preventieve Maatregelen tegen Burn-out bij ASO-ers: een Kwalitatief Onderzoekkwetsbare groep vormt. Ondanks deze kwetsbaarheid is er nog relatief weinigonderzoek verricht naar burn-out bij ASO-ers: minder dan 1 % van de literatuur rondburn-out is gericht op ASO-ers (Prins et al., 2007a).TerminologieHet is van groot belang om te differentiëren tussen vaak door elkaar gebruikte dochduidelijk te onderscheiden termen als depressie, stress en burn-out, waarbij dezemasterproef zich focust op laatst genoemde.Figuur 1: de Burn-out Triade. Aangepast overgenomen uit ‘’Behandeling van Burn-out:een kritische blik op de stand van zaken’’ van Aelvoet, Bellon, Buts, Schroé, Keirse etal. (2014).Burn-out – als een uitdovende kaars – kan worden omschreven als een extreme vormvan langdurige psychische vermoeidheid ten gevolge van het uitgevoerde werk(Vandenbroeck, et al., 2013). Het is een proces van geleidelijke achteruitgang waarin dekloof tussen de behoeften van de persoon en de eisen die het werk stelt steeds groterwordt (Maslach & Leiter, 2000, pagina 30). Het is een werkgerelateerd syndroom datwordt gekenmerkt door drie samenhangende doch te discrimineren symptomen (zie ookfiguur 1): (a) emotionele/mentale uitputting, (b) depersonalisatie en (c) verminderdepersoonlijke bekwaamheid.Emotionele uitputting wil zoveel zeggen als een overbelasting van de hulpverlener dooreen overinvestering van energie in zijn werk. Het energiepeil staat op een uitzonderlijklaag niveau. Zich ontspannen of even tot rust komen is een enorme uitdaging. Nieuweuitdagingen worden vermeden. Onder depersonalisatie vinden we een negatieve, kille en2

Preventieve Maatregelen tegen Burn-out bij ASO-ers: een Kwalitatief Onderzoekafstandelijke houding ten opzichte van de patiënt. De cynische reactie is een pogingzichzelf te beschermen tegen uitputting en teleurstelling. Een cynische houding komt bijmensen vaker voor wanneer de toekomst onzeker of negatief wordt ingeschat. Je kanzeggen dat het een self-fulfilling prophecy is: zo’n negativiteit kan een effect hebben ophet welzijn en de kwaliteit van het professioneel functioneren. Het negatief evaluerenvan de eigen jobcompetenties en het jobfunctioneren valt onder het derde symptoom: dewerkprestaties worden negatief beoordeeld. Wanneer succesvolle situaties voorkomen,worden de oorzaken extern geattribueerd. Falen wordt intern geattribueerd. Het eerstbenoemde symptoom wordt algemeen aanzien als de belangrijkste determinant waaruitde andere volgen(Maslach & Jackson, 1986; Maslach & Leiter, 2000). Dereviewstudie van Hwang, Scherer & Ainina (2003) bevestigt het bestaan van de drieclusters over verschillende landen, talen en beroepen heen.Stress is een natuurlijke, adaptieve, lichamelijke reactie dat echter een mediator vanburn-out kan worden, wanneer dit een langdurig en chronisch karakter krijgt doordat dedraagkracht en draaglast niet in evenwicht zijn (Maslach & Goldberg, 1998; Vanbelle etal., 2013).Burn-out en depressie vallen van elkaar te onderscheiden doordat deze laatstedomeinoverschreidend is terwijl de eerst vernoemde aandoening zich in eerste instantiespecifiek richt op het professionele leven. (Finoulst et al., 2013; Vanbelle et al., 2013).Depressie is een psychiatrische aandoening en wordt beschreven in DSM-V. Eensombere stemming, een verminderd vermogen om interesse of plezier te hebben inactiviteiten, gewichtsschommelingen, slaapproblemen, een gevoel van tieveproblemenenrecidiverendesuïcidegedachten zijn allen symptomen van een depressie en leiden tot functionelebeperkingen op één of meerdere levensdomeinen (APA, 2013). Burn-out daarentegenwordt niet aanzien als een psychiatrische aandoening en is bijgevolg niet opgenomen inDSM-V.Consequenties van burn-outBurn-out heeft een negatieve impact op zowel de psychologische en fysieke toestand alsop de professionele en de privé omgeving van de betrokkene (Vanbelle et al., 2013).3

Preventieve Maatregelen tegen Burn-out bij ASO-ers: een Kwalitatief OnderzoekTabel 1 biedt een overzicht. Door burn-out heeft het individu een grotere kans opdepressie, musculoskeletale aandoeningen, obesitas, slaapproblemen, alcohol- endrugsmisbruik en impulsproblemen zoals agressie en intra-relationele conflicten(Poghosyan, Clarke, Finlayson & Aiken, 2010; Moustaka and Constantinidis, 2010;Wu, Li, Wang, Yang, & Qiu, 2011; Sorour & El-Maksoud, 2012; allen geciteerd inAdriaenssens, De Gucht & Maes, 2015).Tabel 1: potentiële gevolgen van burn-out.Persoonlijke consequentiesBeroepsgerelateerde consequentiesDepressieAbsenteïsmeMusculoskeletale aandoeningenJobturnover / stoppen met opleiding /veranderen van specialiteitObesitasLagere arbeidstevredenheidSlaapproblemenLagere betrokkenheid bij het rmantie:medischefouten en suboptimale patiëntenzorgConflictenVerder tonen Borritz, Rugulies, Christensen, Villadsen & Kristensen (2006) in eenlongitudinale studie aan dat werknemers met een verhoogde burn-out score een groterrisico vertonen voor absenteïsme. Dit is ook een financiële kwestie, zeker als men weetdat absenteïsme ten gevolge van mentale problemen steeds vaker voorkomt (Nübling,Reisch & Raymann, 2006). Naast meer afwezigheid op het werk is er een groterejobturnover (Jourdain & Chênevert, 2010), minder betrokkenheid bij het werk - enkelhet strikt noodzakelijke wordt gedaan - en een lagere arbeidstevredenheid (Schaufeli &Enzmann, 1998). ASO-ers met burn-out zijn sneller geneigd om te veranderen vanspecialiteit of zelfs te stoppen met hun opleiding (Blanchard et al., 2010). Vanbelle et al.(2013) geven aan dat verschillende literatuuroverzichten (Laschinger & Leiter, 2006;4

Preventieve Maatregelen tegen Burn-out bij ASO-ers: een Kwalitatief OnderzoekTeng, Shyt, Chiou, Fan & Lam, 2010; Aiken et al., 2012) wijzen op de negatieveconsequenties van burn-out op de performantie van de dienstverlening in degezondheidszorg: er zijn opmerkelijk meer klinische incidenten, medische fouten en dealgemene kwaliteit van de patiëntenzorg breekt af. Dit is niet onlogisch. Kwalitatiefhoogstaand werk vergt tijd, inspanning, inzet en creativiteit. Alles wat een persoon metburn-out niet meer of op zijn best slechts met moeite kan opbrengen (Maslach & Leiter,2000). Met andere woorden, onderzoek naar het preventief actie ondernemen tegenburn-out kan leiden tot een betere gezondheid van zowel de werknemer, de patiënt alsde organisatie.Risicofactoren burn-outHet is wetenschappelijk incorrect en bovendien ethisch onverantwoord om via een trialand-error methodiek op zoek te gaan naar werkzame preventieve maatregelen tegenburn-out. Het is noodzakelijk om verder te kijken dan de driehoek depersonalisatieverminderde jobbekwaamheid-emotionele uitputting. Hoe komt het dat werknemers eenverhoogd risico vertonen om burn-out te ontwikkelen? Wat zijn de determinanten vande symptomen? De literatuur beschrijft vele elementen die eventueel een invloedkunnen hebben op de mentale gezondheid van de werknemer. Deze elementen vallen teclassificeren onder twee domeinen: (a) individuele of persoonlijke factoren, (b1)werkorganisatorische factoren: werkeisen (Job demands) en (b2) werkorganisatorischefactoren: hulpbronnen (job resources). Tabel 2 biedt een overzicht.Tabel 2: geïdentificeerde potentiële risicofactoren.Individuele taffingsproblematiekLeren en ontwikkelenJob attitudeRolconflict en –ambiguïteitFeedbackCoping strategieEmotionele belastingSociale steunBurgerlijke staatOrganisatiecultuurFysieke activiteitCommunicatie enEducatie niveausamenwerking5

Preventieve Maatregelen tegen Burn-out bij ASO-ers: een Kwalitatief OnderzoekIndividuele factoren.Leeftijd.Over het algemeen hebben jongere werknemers (leeftijd onder de 40) een grotere kansom burn-out te ontwikkelen: oudere werknemers ervaren een grotere persoonlijkebekwaamheid. De survival bias zegt dat jongere werknemers met een burn-out snellereen nieuwe job zoeken, daar waar werknemers die onder het dak van dezelfdewerkgever blijft effectieve copingstrategieën ontwikkelt om om te gaan met potentiëlerisicofactoren. (Adali & Priami, 2002, geciteerd in Adriaenssens et al., 2014; Maslach,Schaufeli & Leiter, 2001) Ander onderzoek suggereert dan weer dat oudere werknemersvast kunnen zitten in een routine, met beperkte mogelijkheden tot zelfontwikkeling enproblemen om mee te evolueren met de steeds vernieuwende medische technieken(Alexander en Klein, 2001; Vlerick, 1994 geciteerd in Desimpel, 2003). De literatuuroverschouwend kunnen we stellen dat burn-out vaker voorkomt bij jongere werknemersmaar dat het zeker geen leeftijdsgebonden problematiek is.Het leeuwendeel van de ASO-ers hebben een jonge leeftijd. Jovanovic et al. (2016)spreekt van een gemiddelde leeftijd van 31,9 jaar. Van Dievoort (2015) suggereert datin UZ Gent de meeste ASO-ers jonger zijn dan 34 jaar zonder een gemiddelde tevermelden. De gemiddelde leeftijd in België is misschien nog jonger want de Belgischestudie uit 2012, opgenomen in Jovanovic et al. (2016), maakt gewag van eengemiddelde leeftijd van 28,4 jaar.Gender.Kent gender een correlatie met burn-out? De resultaten zijn gemixed. Verscheideneonderzoeken vinden geen genderverschillen (Adriaenssens et al., 2014). Wanneer ertoch een significant resultaat wordt gevonden pleit dit de ene keer in het nadeel van hetvrouwelijke geslacht (Sanchez, Mahmoudi, Moronne, Camonin & Novella, 2015)terwijl ander onderzoek daarentegen een hogere frequentie van burn-out bij mannenrapporteert (Goehring et al., 2005). Mannen scoren hoger op persoonlijke bekwaamheiden depersonalisatie. Vrouwen scoren hoger op emotionele uitputting (Prins et al., 2010).6

Preventieve Maatregelen tegen Burn-out bij ASO-ers: een Kwalitatief OnderzoekOok bij ASO-ers zijn de resultaten voor gender inconsistent en voornamelijk nietsignificant (Prins et al., 2007a). Wanneer gender toch een rol zou spelen suggereert deliteratuur een trend richting een grotere prevalentie bij mannen (o.a. Galam, Komly, LeTourneur & Jund, 2013; Prins et al., 2007c) door sterkere depersonalisatie (Prins et al.,2007a) hoewel ander onderzoek het tegendeel beweert (De Oliveira et al., 2013).Persoonlijkheid.De link tussen ‘The Big 5’ persoonlijkheidsfactoren (extraversie, neuroticisme,vriendelijkheid, openheid en consciëntieusheid) en burn-out is in de literatuur duidelijkbeschreven (Adriaenssens, 2014). Voornamelijk consciëntieusheid en meer bepaaldperfectionisme kunnen risicofactoren zijn voor burn-out (Frost, Marten, Lahart &Rosenblate, 1990). Verder stellen Eley et al. (2013) dat veerkrachtige personen optimaalprofessioneel functioneren met een lagere kans op burn-out als gevolg. Veerkrachtigepersonen zijn verantwoordelijk, gericht op samenwerken, doorzettend, optimistisch enmatuur. Lage levels van hardiness (vrij vertaald: een harder, taaier karakter) leiden totminder betrokkenheid in alledaagse activiteiten, minder bereidwilligheid om teveranderen, minder het gevoel hebben controle te hebben over gebeurtenissen watemotionele uitputting teweegbrengt (Adriaenssens et al., 2014; Maslach et al., 2001).Naast bovenvermelde risicovolle persoonlijkheidsfactoren is introvertie een stressfactor.Extraverten zijn meer geneigd om stressvolle situaties als uitdagingen te percipiëren(Lue, Chen, Wang, Cheng, & Chen, 2010). Een interessante toevoeging door Ripp organiseerdepersoonlijkheidsstijl een groter risico lopen om burn-out te ontwikkelen.Job attitude.Indien werknemers grote verwachtingen hebben over hun werk en moeilijker tebereiken doelstellingen stellen, zullen ze meer energie steken in hun werk. Emotioneleuitputting en uiteindelijk depersonalisatie kunnen het gevolg zijn (Adrianssens et al.,2014; Maslach et al., 2001).Schaufeli, Bakker, van der Heijden en Prins (2009) bevestigen bovenstaand onderzoekbij ASO-ers. Wanneer een ASO-er een innerlijke, verslavende drive heeft om zoveelmogelijk te werken kan dit leiden tot meer rolconflicten wat een risicofactor voor burn-7

Preventieve Maatregelen tegen Burn-out bij ASO-ers: een Kwalitatief Onderzoekout is. Maar grote verwachtingen kunnen ook leiden tot grote ontgoochelingen.Pessimisme loert dan om de hoek, wat een effect kan hebben bij ASO-ers op alle drie dedimensies van burn-out (Eckleberry-Hunt et al., 2009).Coping strategie.Een actieve copingstrategie is, in tegenstelling tot een emotionele of euitputtingendepersonalisatie(Adriaenssens et al., 2014; Maslach et al., 2001). Een vermijdende copingstrategie isgeassocieerd met lagere niveaus van persoonlijke bekwaamheid (Van Der Ploeg &Kleber, 2001).Hier schuilt een groot gevaar voor ASO-ers, die te maken hebben met hoge stresslevels.Inderdaad, minder emotionele coping en meer actieve coping leidt tot minder burn-outbij ASO-ers (Bragard et al., 2010). Panagopoulou, Montgomery & Benos (2006) hunonderzoek toont aan dat ASO-ers negatieve gevoelens onderdrukken in een poging hunjob naar behoren uit te voeren. Ook Eckleberry-Hunt et al. (2009) rapporteren eengrotere afstandelijkheid van ASO-ers ten opzichte van de patiënten.Burgerlijke staat.Burn-out wordt het meest ervaren door alleenstaanden, daar waar getrouwdewerknemers het minste lijden onder burn-out. Gescheiden werknemers vallen er tussen:ze neigen aan de ene kant naar de hogere niveaus van emotionele uitputting vanalleenstaanden maar aan de andere kant kennen ze lagere niveaus van depersonalisatieen hogere niveaus van persoonlijke bekwaamheid zoals getrouwden. Mediatoren zijndat mensen met een familiaal leven over het algemeen ouder en matuurder zijn.Werknemers met kinderen staan meer realistisch in het leven. Emotionele conflicten eninterpersoonlijke problemen op het werk worden beter aangepakt door de omgang metgezinsleden (Maslach, 2003, geciteerd in Aydemir & Icelli, 2013).Verschillende studies bij ASO-ers bevestigen de algemene bevindingen rond echtelijkestatus en burn-out. Single zijn en/of kinderloos zijn is een risicofactor: de steun van departner is uitermate belangrijk en mensen met kinderen zouden minder cynisch en meermenselijk tegenover anderen zijn (Castelo-Branco et al., 2007; Golub, Weiss, Ramesh,8

Preventieve Maatregelen tegen Burn-out bij ASO-ers: een Kwalitatief OnderzoekOssoff & Johns, 2007; De Oliveira et al., 2013). Niet alle studies bevestigen dezebevindingen echter (Jovanovic et al., 2006; Galam et al., 2013).Fysieke activiteit en levensstijl.Werknemers die fysiek actiever in het leven staan tekenen lagere burn-outscores ).Dealgemenegezondheidstoestand is een significante voorspeller van emotionele uitputting (Bragardet al., 2010).De auteur van deze masterproef heeft geen kennis van studies die een link proberenleggen tussen fysieke activiteit en burn-out bij ASO-ers. De vraag is in welke mateASO-ers fysiek bezig zijn op de werkvloer. Door de hoge arbeidsduur per week (zieverder) vinden ASO-ers eventueel de tijd en motivatie niet om fysiek actief bezig te zijnin hun privé. Een aansluitende hypothese is dat de fysieke activiteit afhankelijk is vande functie. ASO-ers die meer intellectuele prestaties leveren (bijvoorbeeldpsychiatrische ASO-ers) zijn misschien fysiek relatief minder actief op de werkvloer.Educatie niveau.Zowel een hoog als een laag educatieniveau zijn risicofactoren voor de ontwikkelingvan burn-out door hogere niveaus van emotionele uitputting (Maslach, 2003, geciteerdin Aydemir & Icelli, 2013). Maar training, gericht op pragmatische aspecten van de job,verhoogt de persoonlijke bekwaamheid van werknemers (Smith, Conway & Karsh,1999).Het spreekt voor zich dat ASO-ers behoren tot de groep met een hoog educatie-niveauen dit dusdanig een risicofactor is. Een protectieve factor is dan weer dat de opleidinginherent deels pragmatisch gericht is of alleszins zou moeten zijn.Werkorganisatorisch: Werkeisen.Werkdruk / Problemen met de bestaffing / arbeidsduur.Wanneer de werknemers het gevoel hebben een te grote hoeveelheid werk te moetenverrichten binnen een bepaalde tijdspanne is er sprake van een te hoge werkdruk, watsamenhangt met het aantal full-time equivalenten voorhanden (Vanbelle et al., 2013).Werkdruk is een cruciaal gegeven binnen burn-out. De opstapelende fysieke en9

Preventieve Maatregelen tegen Burn-out bij ASO-ers: een Kwalitatief Onderzoekpsychische vermoeidheid hebben een negatief effect op het professioneel functioneren.Voornamelijk een hogere emotionele uitputting en in mindere mate een lagerepersoonlijke bekwaamheid en depersonalisatie door het zich enkel kunnen richten op deproblemen bij patiënten zijn het gevolg (Lee & Ashforth, 1996). Vanuit politieke hoekkomt er meer en meer druk om zo efficiënt mogelijk te werken, wat de werkdruk nogzal doen dreigen

van verhoogd risico voor burn- out en klinische burn-out bij ASO-ers gerapporteerd. Risicofactoren kunnen gecategoriseerd worden onder individuele factoren, werkorganisatorische werkeisen en werkorganisatorische hulpbronnen. Onderzoek naar preventieve maatregelen tegen burn-out (bij ASO-ers) staat echter nog in zijn kinderschoenen.

Related Documents:

Beschermt uw auto tegen opspattende modder, sneeuw, teer, steentjes etc. Zijstootlijsten set J101ESJ100 Accentueert het exterieur en beschermt de portieren tegen deukjes en krassen. Bumperhoek beschermset J101ESJ000 Vult het ontwerp aan en beschermt de bumperhoeken tegen krassen. *Vo

Definitie van Degrees of Protection zoals deze in de IEC 60529 Editie 2.1, 2001-02 staat. Bescherming van mens tegen product, \൰roduct tegen gereedschap en product tegen water. Er worden veel definities gegeven binnen de IEC, hier niet verder op ingaan.

Artikel 11 (Niet) opvolgen van advies Het college kan afwijken van het advies van de toezichthouder. Hoofdstuk 4 Preventieve handelingen Artikel 12 Preventieve handelingen 1. Het college kan preventief een last onder dwangsom opleggen, indien een overtreding klaarblijkelijk dreigt. Dit moet blijken uit de feiten en omstandigheden van het geval. 2.

contest, swing dance lessons, Karaoke, and a sock hop dance “Under The Trees.” The Burn Institute’s Camp Beyond The Scars is specifically designed to help burn-injured children. While at camp, children meet other children with burn injuries and learn to cope with the ongoing emotional and physi

KITCHEN SAFETY Kitchens tend to be the gathering spot in most homes and are often the scene of many accidents involving hot liquids. These are some tips to consider that are specific to the kitchen: . preventing scald burn Keywords: burn safety tips, preventing scald burns, burn injuries, scald burn injuries, burn center at Saint Barnabas .

een plan van aanpak en een financiële impuls van 100.000 voor de jaren 2018 en 2019 is een pakket aan maatregelen geïntroduceerd. Deze maatregelen moesten leiden tot tekortreductie BUIG door duurzame uit-stroom. Het aantal inwoners dat naar werk is uitgestroomd is gestegen van 61 in 2017 naar 84 in 2018.

Toezicht op de naleving van de vergunningsplicht voor kleinhandelsactiviteiten en van de voorwaarden van de omgevingsvergunningen voor kleinhandelsactiviteiten Bevoegdheden Raadgeving, aanmaning & verslag van vaststelling Bestuurlijke maatregelen: Stakingsbevel Bevel tot bestuurlijke maatregelen Minnelijke schikking

Connecting an ASP.NET-form to a database Connecting an ASP.NET form created with SpreadsheetConverter to a database is very easy. We will do it in 3 steps: 1. Calculate and save the form contents into a database. 2. Retrieve previous entered data from the database, show it in the form and let the user edit it and recalculated and save it again. 3. Show all submitted entries so that we can .