Onderzoeksinstituut OTB Jaarverslag 10

1y ago
4 Views
1 Downloads
2.53 MB
56 Pages
Last View : 12d ago
Last Download : 3m ago
Upload by : Jamie Paz
Transcription

jaarverslagO n d e r z o e k s i n s t i t u u t OT B10

jaarverslagO n d e r z o e k s i n s t i t u u t OT B10

Onderzoeksinstituut OTB - Technische Universiteit Delft - Jaffalaan 9, 2628 BX Delft - Postbus 5030 - 2600 GA Delft Tel (015) 2783005 - E-mail mailbox@otb.tudelft.nl - http://www.otb.tudelft.nl

Inhoud2010: OTB viert 25-jarig bestaan5Missie, uitvoering en resultaten6Onderzoeksprogramma Neighbourhood Change and Housing8Onderzoeksprogprogramma Housing Quality14Onderzoeksprogramma Housing Systems20Onderzoeksprogramma GIS Technology25Onderzoeksprogramma Urban and Regional Development30Onderzoeksprogramma Transport Studies35Onderzoeksprogramma Governance of Geo-information and Land Development38Onderwijs44Bijlagen1 Organisatiestructuur482 Directie, management, bestuur en organisatie493 Baten en lasten514 Output onderzoeksecties52

2010:OTB viert25-jarig bestaanjaarverslag 20104

Het jaar 2010 stond gedurende 12 maanden in het tekenvan de viering van het 25-jarig bestaan van ons instituut.Hoogtepunten waren het grote jubileumcongres Stedelijkeontwikkeling naar nieuwe perspectieven, in de aula vande TU Delft en een spetterend personeelsfeest in de vernieuwdesportkantine. Tijdens het breed opgezette congres, waarop alleonderzoeksecties zich presenteerden, werden de maatschappelijkerelevantie en de deskundigheid van het onderzoeksinstituut doordiverse prominente sprekers onderstreept en kreeg een aantal jongeOTB-onderzoekers de kans om in workshops in discussie te gaan metervaren vertegenwoordigers uit de praktijk. Het OTB mocht op diedag meer dan vierhonderd belangstellenden verwelkomen.Energie en de gebouwde omgeving op de Haagse Hogeschool. Bastiaan van Loenen werd beloond met de toekenning van de prof. J.M.Tienstra Onderzoeksprijs voor zijn modellering van de ontwikkeling vangeografische informatie infrastructuren. Twee emeriti OTB-hooglerarenwerden eveneens onderscheiden. Hugo Priemus ontving voor zijngehele oeuvre de prestigieuze Hudig Penning van het NIROV. Dezeprijs wordt slechts sporadisch toegekend. Ook is op de website van hetNIROV een overzicht van het totale werk van Hugo Priemus opgenomen. Andreas Faludi ontving de prijs voor het beste paper van hetinternationale congres van 2010 van de Regional Studies Association.Een belangrijke erkenning voor ons wetenschappelijk werk vormdeook de toekenning van de aanvraag van het wetenschappelijktijdschrift International Journal of Housing and the Built Environmenttot toelating tot de social citation index. Dit onder verantwoordelijkheid van het OTB door Springer uitgegeven tijdschrift vierde in2010 eveneens zijn 25-jarig bestaan. Maandelijks worden ongeveervijfduizend artikelen uit HBE door belangstellenden gedownload. Deopname in deze index betekent dat het voor nog meer onderzoekersuit binnen- en buitenland interessant wordt om hun artikelen aanHBE aan te bieden.Het jaar 2010 was ook het eerste volledige jaar waarin het OTBzonder een aantal grote intern en extern gefinancierde onderzoeksprogramma’s moest functioneren. Daar bovenop legde het Collegevan Bestuur voor de komende vier jaar het OTB – en de faculteiten – een forse bezuinigingstaakstelling op. Dit om de ontstanetekorten op de begroting van de universiteit terug te dringen en omnieuwe investeringsruimte te creëren. In het kader van deze universitaire herijking zal het OTB ook zijn status als zelfstandige beheereenheid verliezen. Vermoedelijk zullen we in de loop van 2011onder de bestuursverantwoordelijkheid van de faculteit Bouwkundekomen te vallen. De belangrijkste reden voor deze bestuurlijkeaanpassing is dat het OTB geacht wordt de onderzoekscultuur vanBouwkunde te versterken. Deze door het CvB verstrekte opdrachtwordt door het OTB als een erkenning van de hoge kwaliteit vanons onderzoek beschouwd. Daarnaast ontstaan er mogelijkhedenvoor het OTB om in het onderwijsprogramma van Bouwkunde teparticiperen en eigen onderwijsmodules te programmeren. Eenontwikkeling dus die zowel voor de faculteit Bouwkunde als voorhet OTB nieuwe kansen biedt.In 2010 is het secretariaat van het European Network for HousingResearch (ENHR) naar het OTB verhuisd. Het ENHR is een in 1988opgericht netwerk van huisvestingsonderzoekers dat tot die tijdonderdeel uitmaakte van de Universiteit van Upp-sala (Zweden). HetOTB levert sinds 2008 de voorzitter. Met de komst van het secretariaat is het OTB uitgegroeid tot ’s werelds belangrijkste centrum voorhuisvestingsonderzoek. Dit feit wordt onderstreept door het groteaantal gastonderzoekers dat jaarlijks het OTB aandoet.Evenals vorige jaren werd ook in 2010 de kroon op het wetenschappelijk werk gevormd door maar liefst acht met succes verdedigdedissertaties. Ditmaal behoorden Gwen van Eijk (cum laude), WendaDoff, Olivia Guerra Santín, Wendy Bohte, Paul de Vries, Inge Blom,Joris Hoekstra en Nam Seok Kim tot de gelukkigen. Eva Bosch, EvaHeinen en Demetrio Muñoz Gielen ontvingen in 2010 het diplomavan de Nadoctorale Beroepsopleiding die het OTB verzorgt.De wetenschappelijke output bleef op een kwalitatief en kwantitatiefzeer hoog niveau, zoals uit bijlage 4 kan worden opgemaakt, hoewelhet aantal fte terugliep met 18 en het aantal personeelsleden daaldevan 127 naar 106. Wel nam het aantal gastonderzoekers toe van 31naar 36, waardoor het totaal aantal personeelsleden nog altijd op eenrespectabele 142 uitkomt. Ook internationaal gezien behoort het OTBnog tot de grootste onderzoeksinstituten op het gebied van stedelijken huisvestingsonderzoek. De financiën zijn op orde en er werd tenopzichte van het geprognosticeerde resultaat zelfs een kleine plusbehaald (zie bijlage 3).Het OTB is de hierboven beschreven ontwikkelingen goed doorgekomen en heeft aangetoond volledig tegen zijn taken opgewassen tezijn. Ik wil dan ook alle medewerkers bedanken voor hun creatieveen grote inzet gedurende het afgelopen jaar en de externe opdrachtgevers bedanken voor het in ons gestelde vertrouwen. De behaalderesultaten in 2010 geven alle vertrouwen dat het OnderzoeksinstituutOTB de opgaven die er voor de komende jaren liggen op een adequate wijze zal weten uit te voeren.Het jaar 2010 was zeer succesvol wat betreft het aantal ontvangenprijzen en betekenisvolle onderzoekstoekenningen. Zo ontving JantienStoter een van de vijf door de TU Delft behaalde Vidi-subsidies vanNWO voor een onderzoeksvoorstel op het gebied van de toepassingvan geografische data in 5D. Laure Itard werd benoemd tot lectorjaarverslag 2010Peter Boelhouwer, wetenschappelijk directeur5

Missie,uitvoeringen resultatenomgeving. De nadruk ligt hierbij op wetenschappelijk onderzoek dat specifiek gericht is op hetrealiseren en ontwerpen van systeeminnovaties.De wisselwerking tussen technische componenten en het openbaar bestuur neemt eveneenseen belangrijke positie in het onderzoek in. Hetzwaartepunt van het OTB-onderzoek ligt bij hetstrategisch onderzoek: onderzoek dat enerzijdseen sterke maatschappelijke relevatie kent enanderzijds gebaseerd is op een wetenschappelijke benadering waarin theorievorming entoepassing van gestructureerde methoden eenbelangrijke rol spelen. De TU Delft spreekt inhaar instellingsplan 2007-2010 in dit kader ookwel van ‘use-inspired basic research’.In 2010 heeft binnen de TU Delft een herijkingplaatsgevonden. In deze herijking is voorziendat het OTB in de toekomst deel gaat uitmakenvan de faculteit Bouwkunde, waarbij de versterking van het onderzoek van deze faculteit eenbelangrijke overweging vormt. Hierbij zal hetOTB als een zelfstandige eenheid blijven functioneren, maar zullen tegelijkertijd de banden metonderzoek en onderwijs binnen deze faculteitworden versterkt. Een en ander zal naar verwachting in 2011 worden uitgewerkt in concretebesluitvorming.Het Onderzoeksinstituut OTB is een interfacultair onderzoeksinstituut van de TU Delft meteen zelfstandige beheerstatus. Het instituut isgelieerd aan de faculteiten Bouwkunde, Techniek, Bestuur en Management (TBM) en defaculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen (CiTG). Met deze faculteiten worden nauweonderzoeks- en onderwijsrelaties onderhouden.Deze relaties komen onder meer tot uiting inde leerstoelverankering tussen het OTB en dezeconstituerende faculteiten. Omdat een onderzoeksinstituut binnen de TU-organisatie striktgenomen geen eigen leerstoelen kent, gaat hetdaar waar in dit jaarverslag melding gemaaktwordt van OTB-hoogleraren, om leerstoelenbij een van de constituerende faculteiten. Eenaantal van deze hoogleraren is vanuit de constituerende faculteiten geheel of gedeeltelijkgedetacheerd bij het OTB. Daarnaast hebben eenvijftal medewerkers van het OTB een leerstoeldie buiten de TU Delft is verankerd.Een centraal kenmerk van het onderzoek vanhet instituut is de nauwe relatie tussen theorieen praktijk. Dat wordt gereflecteerd in het feitdat momenteel ongeveer zestig procent van derevenuen uit externe bronnen komt. Het object van onderzoek van het OTB is de gebouwdejaarverslag 20106

Missieafdeling Real Estate & Housing van de faculteit Bouwkunde uitgevoerd.Hoewel de programma’s sterk uiteenlopen, vindt er toch tussen diversethema’s uit de onderzoeksprogramma’s onderlinge samenwerkingplaats.De onderzoeksprogramma’s worden in aparte hoofdstukken toegelicht.Het Onderzoeksinstituut OTB wil in de samenleving op een zichtbarewijze bijdragen aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukkenen problemen op het gebied van wonen, bouwen en de gebouwde omgeving. Dit doen wij als onderdeel van de TU Delft – in nauwe samenwerking met andere faculteiten – via ons specialistisch wetenschappelijkonderzoek op dit gebied. Het accent ligt op wetenschappelijke impacten maatschappelijke relevantie. Wij streven ernaar het gewicht van hetwetenschappelijk onderzoek te vergroten, waarbij de wisselwerking metprobleemgericht en praktisch toepasbaar onderzoek essentieel blijft.Over dit alles willen we publiceren in internationaal toonaangevendetijdschriften en de resultaten aanbieden in het vigerende onderwijs binnen de universiteit. Op basis van het missiestatement streeft het OTBnaar een verhouding van ongeveer vijftig procent contract- en vijftigprocent universitair georiënteerd onderzoek, met een bandbreedte vantien procent. Juist de wisselwerking van beide financieringsbronnendraagt in hoge mate bij aan de meerwaarde van het instituut.Internationale oriëntatieEen deel van ons onderzoek heeft ook in 2010 een duidelijk wetenschappelijk karakter en een grote internationale oriëntatie. Dat uit zichonder meer in een twintigtal Europese programma’s en een aantalbuitenlandse gastonderzoekers waarmee ook na hun vertrek samenwerking blijft plaatsvinden. Er is sinds drie jaar sprake van een omvangrijkaantal promotieonderzoeken en artikelen in buitenlandse wetenschappelijke tijdschriften. Deze internationalisering is mogelijk gewordendankzij diverse ontwikkelingen. Er zijn in 2010 verdere stappen ondernomen om onze ambitie te realiseren om ten minste één volledigehoogleraarplaats per onderzoeksprogramma te hebben.BedrijfsvoeringOnderwijsIn de bedrijfsvoering vraagt deze brede oriëntatie om een specifiekeconstellatie en om vaardigheden waarin zowel het acteren binnen deacademische wereld (dissertaties, internationale tijdschriften, congressen, etc.) als het bedienen van maatschappelijke organisaties centraalstaan. De afgelopen jaren is hier nog een derde oriëntatie en vaardigheid bijgekomen: het verzorgen van onderwijs bij de drie constituerende faculteiten. Deze activiteit sluit aan bij het onderwijsaanbod dattraditioneel al tot het takenpakket van het OTB behoort: het organiseren van studiedagen en cursussen (in het kader van valorisatie enkennisdisseminatie) en het verzorgen van de nadoctorale beroepsopleiding ‘Technische Bestuurskunde en Ontwerp-, Plannings- en Beheertechnieken voor Bouwen en Gebouwde Omgeving’ (NADO-opleiding).Ten opzichte van de TU-faculteiten neemt het onderwijs (nog) slechtseen bescheiden positie in. Op verzoek van de leiding van de TU Delft isde participatie van OTB-medewerkers in de BSc- en MSc-programma’svan de drie constituerende faculteiten de afgelopen jaren overigenswel vergroot en maakt het OTB zich sterk voor het verrichten van meeronderwijstaken en de aanstelling van hoogleraren. Het OTB streeft naareen verhouding van 20 procent onderwijs (inclusief cursussen en studiedagen) en 80 procent onderzoek.Naast onderzoek is onderwijs een van de kernactiviteiten van het onderzoeksinstituut geworden. Gepoogd wordt om in de nabije toekomsttwintig procent van de werkzaamheden uit kennisoverdracht te latenbestaan. Het betreft eerste- en tweedefaseonderwijs, wetenschappelijkonderwijs buiten de TU Delft en postinitieel onderwijs. Onderwijs ensamenwerking met de TU-faculteiten en daarbuiten worden toegelichtin het hoofdstuk Onderwijs.ResultatenFinanciënIn 2010 was er sprake van een negatief jaarresultaat van 284.700.Dit tekort was begroot en komt deels voort uit het restant van eenomvangrijke investeringsimpuls die het OTB in de afgelopen jarenheeft verricht. In 2010 zijn grootschalige kennisinnovatieprogramma’sondersteund door de rijksoverheid (zoals het Habiforumprogrammavoor vernieuwend ruimtegebruik en Ruimte voor Geo-Informatie)beëindigd en is met succes ingezet op de werving van onderzoeksgelden in een fijnmaziger vorm.PersoneelIn 2010 is de personeelsbezetting (licht) teruggelopen tot 83,2 fte.Een deel van de medewerkers die speciaal voor de Bsik-programma’sof de reeds genoemde investeringsimpuls bij het OTB werkzaam zijngeweest, heeft het OTB verlaten. Ook enkele medewerkers in vastedienst zijn vertrokken of in aanstelling teruggegaan, zonder dat in2010 de capaciteit op een andere wijze is ingevuld.Onderzoeksprogramma’sDe onderzoeksactiviteiten zijn verdeeld over zeven onderzoeksprogramma’s die elk zijn ondergebracht bij een onderzoeksectie. Het betreft deprogramma’s:- Housing Systems- Housing Quality- Urban and Regional Development- Neighbourhood Change and Housing- GIS Technology- Transport Studies- Governance of Geo-information and Land Development.De programma’s zijn zeer uiteenlopend maar hebben de gebouwdeomgeving als overeenkomst. De programma’s zijn multi- en interdisciplinair van opzet. Het programma Housing Quality wordt samen met dejaarverslag 2010PromotiesIn 2010 hebben acht promoties plaatsgevonden. Gwen van Eijk (cumlaude), Wenda Doff, Olivia Guerra Santin, Wendy Bohte, Paul deVries, Inge Blom, Joris Hoekstra en Nam Seok Kim behaalden via hetOTB hun doctorstitel. Mede op basis van het grote aantal huidige promovendi is onze verwachting dat het aantal promoties de komendetwee jaar zal groeien.7

OnderzoeksprogrammaNeighbourhoodChange andHousingProgrammaleiderAndré OuwehandIn het onderzoeksprogramma NeighbourhoodChange and Housing wordt onderzoek gedaannaar de structuur en organisatie van stadswijken en het alledaagse leven in die wijken in eenveranderende samenleving. Het programma gaatover de manier waarop veranderingen op verschillende niveaus een wijk of buurt beïnvloeden. Daarbij ligt het accent op het alledaagseleven in de buurt, de binding van de bewonersmet hun wijk en de betekenis die de wijk voorhen heeft. Deze benadering – een wijk als onderwerp én plaats van onderzoek – is ontwikkeldlangs drie invalshoeken, te weten de stratificatievan wijken en locaties binnen wijken, bindingen betekenis van wijken en tot slot de interactietussen overheid, betrokken partijen en bewonersbij het tot stand brengen van veranderingen inde buurt.MissieHet onderzoeksprogramma beweegt zich binnen het spanningsveld dat gevormd wordt door wetenschap, beleid en praktijk. Het wil een bijdrage leveren aan het internationale wetenschappelijke debat eneen vooraanstaande bijdrage aan het nationale debat over de ontwikkelingen van stadswijken, zowel inde wetenschappelijke als maatschappelijke fora. Daarbij wordt gebruik gemaakt van een meervoudigethematische benadering.Het onderzoeksprogrammaIn dit onderzoeksprogramma kijken we naar de structurele processen die aan buurtverandering tengrondslag liggen en gaan we in op buurten als plekken die door menselijk handelen tot stand komen encontinu van betekenis veranderen. We bestuderen niet alleen de betekenis van de buurt voor bijvoorbeeld sociale netwerken, sociale interacties en identificatie, maar kijken – omgekeerd – ook hoe socialenetwerken, processen van identificatie en disidentificatie, sociale interactie, institutionele en politiekeveranderingen de betekenissen van plekken beïnvloeden. Onze focus op beleid heeft ook aandacht voorbuurten als kruispunten van instituties en vindplaatsen voor verschillende vormen van collectiviteiten.In het programma zijn vijf deels overlappende ‘arena’s’ voor buurtverandering benoemd: verandering insociale netwerken, openbare ruimte, gebouwde omgeving, institutionele verandering en verandering veroorzaakt door beleidsinterventies. In al deze arena’s zien we een mix van intentionele verandering dooractoren en de onbedoelde gevolgen van individueel of collectief handelen. In het programma proberenwe een goede balans te vinden tussen structurele en constructionistische elementen van buurtverandering. Het onderzoeksprogramma is gebaseerd op drie thema’s, waarbij de vijf arena’s in elk thematerugkomen. Het gaat om de stratificatie van buurten, de buurt als veranderend sociaal domein en dejaarverslag 20108

buurt als domein van governance. In het eerste thema gaat het om ontwikkelingstrajecten van buurten en hun positie in de lokale hiërarchievan plekken. We stellen ons de vraag welke sociale, economische enpolitieke processen, mechanismen en interventies de ruimtelijke, socialeen economische positie van buurten beïnvloeden. Het tweede themaricht zich op de relatie tussen mensen en buurten, door te kijken naarde buurt als de plek waar betekenisverlening door individuen en collectiviteiten zich manifesteren. De centrale vraag in dit thema is op welkemanier mensen belang hechten en betekenis verlenen aan buurten enhoe buurten zich daardoor ontwikkelen tot betekenisvolle plekken. Nietde buurt zelf is hier de onderzoekseenheid, maar diegenen die relatiesmet de buurt onderhouden. Het derde thema beziet de buurt als eeninstitutionele en politieke plek, waar partijen in verschillende samenstellingen proberen de kwaliteit van leven in de buurt te verbeteren. Decentrale vraag is hoe structuren voor collectieve actie tot stand komen:hoe de rol van instituties, begrip van elkaars belangen, machtsverhoudingen en besluitvormingsprocessen van invloed zijn op hoe in de buurtverandering bewerkstelligd wordt.woonruimteverdeling en het beheer. Partners in dit onderzoek zijnPlatform Corpovenista, woningcorporatie Vestia, projectontwikkelaarERA-Contour en de gemeenten Den Haag, Leeuwarden, Maastricht enRotterdam. In 2010 is het veldwerk voor het eerste deeltraject en hetderde deeltraject verricht. Het project loopt tot voorjaar 2012.Waterbedeffecten van herstructureringIn de actuele discussies over herstructurering spelen waterbedeffecten – bedoelde of onbedoelde invloeden op een ander gebied danwaarop een beleidsmaatregel was gericht – een prominente rol. Vaakwordt gevreesd dat herstructurering een negatieve invloed heeft opde wijken waar juist geen herstructurering wordt uitgevoerd. Ommeer inzicht te krijgen in deze effecten hebben Nicis Institute, Platform Corpovenista, de gemeenten Breda, Den Haag, Ede, Groningenen Rotterdam, de Universiteit Utrecht en het OnderzoeksinstituutOTB een onderzoeksproject ontwikkeld waarin twee kanten van herstructurering worden onderzocht. Als eerste gaat het onderzoek in opgedwongen verhuisbewegingen en hun effecten op de te herstructureren wijken en de wijken waar bewoners naartoe verhuizen. In hettweede deel staan de gevolgen van de herstructurering op de lokalevoorraad sociale huurwoningen centraal. De analyses voor dit laatstedeelonderzoek waren eind 2010 vergevorderd. Vroeg in 2011 zal eeneerste deelrapportage verschijnen. Het gehele project zal naar verwachting begin 2012 afgerond worden.Maatschappelijke en wetenschappelijke relatiesEen belangrijk deel van het onderzoeksprogramma wordt uitgevoerdbinnen het onderzoeksprogramma ‘Kennis voor krachtige steden’van Nicis Institute, waarbij wordt samengewerkt met universiteiten,marktpartijen en gemeenten. Een deel van de financiering voor tweeNicis-onderzoeken is ingebracht door het Platform Corpovenista. Ditplatform is in september 2008 van start gegaan en bestaat uit veertien woningcorporaties en Aedes. Het platform ontwikkelt kennis overen inzicht in vraagstukken waar wijkontwikkeling en wijkverbetering,emancipatie van bewoners en ontwikkeling van het vastgoed in onderlinge samenhang aan de orde zijn. De OTB-onderzoeksectie SVW levertde projectleider en de projectsecretaris voor het platform. Daarnaastonderhoudt het programma nauwe contacten met ministeries, gemeenten en woningcorporaties. Wetenschappelijke contacten zijn wereldwijdverspreid, met een nadruk op academische onderzoeksgroepen inWest-Europa.Conferentie De wijk: denken, doen en doorzettenIn juni 2010 vond in Utrecht een grote conferentie plaats met ruimdriehonderd deelnemers van het Platform Corpovenista waarin eenveertiental woningcorporaties en Aedes samenwerken aan verderekennisontwikkeling op het gebied van de wijkaanpak. In een negentalworkshops, waarvan drie handelden over onderzoek dat binnen ditonderzoeksprogramma wordt uitgevoerd, zijn onderzoeksresultatenbesproken. In de organisatie van de conferentie speelden SaskiaBinken en André Ouwehand, die het platform ondersteunden, eenbelangrijke bijdrage.Internationale conferentie ‘Neighbourhood Restructuring andResident Relocation’Op 4 en 5 november organiseerden Reinout Kleinhans en WendaDoff een conferentie op het OTB waarin uitgebreid is ingegaan op degedwongen verhuizing als gevolg van herstructurering van wijken.Onder het dertigtal internationale deelnemers waren veel bekende engerespecteerde onderzoekers die de gelegenheid namen om in eenwat kleinere en intensieve setting dit onderwerp verder uit te diepen.Doel van de conferentie was om op een open en meer neutrale wijzede verhuizingen te benaderen en die niet te plaatsen in een bij voorbaat negatieve context van gentrificering. De conferentie werd afgesloten met een excursie in de Delftse herstructureringswijk Poptahof.Thema:Neighbourhood stratificationThemaleider: Reinout KleinhansThemagroep: Carlinde Adriaanse, Eva Bosch, Reinout Kleinhans,Wenda Doff, Marco van der Land, André Ouwehand, Ton van der Pennen, Leeke Reinders en Mariska van der SluisEen selectie van onderzoeksprojecten en overigeactiviteiten‘Branding’ en leefstijlen in de wijkIn de afgelopen jaren heeft het leefstijlconcept een ware opmarsgemaakt in de gebiedsontwikkeling, projectontwikkeling en recentelijk ook woonruimteverdeling. In dit onderzoek, geïnitieerd door hetPlatform Corpovenista en verder ontwikkeld door het OTB, staat devraag centraal wat de betekenis is van deze sociaal-culturele segmentatiemethoden en wat de effecten zijn van toepassing ervan. Datonderzoek is opgesplitst in drie deeltrajecten: bij het onderzoek vanwoonvoorkeuren, bij toepassing in de gebiedsontwikkeling en in dejaarverslag 2010Belangrijkste publicatiesAdriaanse, C.M.M., 2010, The importance of norms: behaviouralgame theory as a tool to understand neighbourhood events, in:Housing Theory and Society 27 (1), pp. 1-22.Doff, W. & R.J. Kleinhans, 2010, Residential outcomes of forcedrelocation: lifting a corner of the veil on neighbourhood selection, in:9

Urban Studies 48 (4) pp. 661-680.Curley, A.M. & R.J. Kleinhans, 2010, Combining forced residentialrelocation with supportive services: what can Dutch housingassociations learn from the American HOPE VI programme?, in:Journal of Urban Regeneration and Renewal 3 (4), pp. 370384.PromotieonderzoekCarlinde Adriaanse: Succesfactoren van probleemloze wijken inproblematische wijktypenBeschrijving en verklaring van de factoren die ervoor zorgen dat wijken van een problematisch type juist probleemloos of zelfs succesvolzijn. Het accent ligt op wijken met veel naoorlogse portiekflats. Ditpromotieonderzoek is gericht op de vraag waarom sommige wijken instedenbouwkundig gezien kwetsbare wijktypen meer succesvol zijndan andere. In het onderzoek wordt onder andere gebruik gemaaktvan een zelf ontwikkelde woontevredenheidsschaal (RESS) en eenoverlastschaal (RNS). Uit analyse van kwalitatieve en kwantitatievedata bleek dat het sociale klimaat in de buurt van groot belang isvoor de mate van problemen in deze wijken. Het proefschrift waseind 2010 nagenoeg afgerond.Promotor: prof. dr. P.J. BoelhouwerAndré Ouwehand: Ingreep en instroom, de ontwikkeling vanaangepakte wijken in de tijdDe effecten van herstructurering staan centraal in dit promotieonderzoek. Uit eerder uitgevoerde vergelijkende casestudy’s bleek datnaast de ingrepen in de wijk, de instroom van nieuwe bewonersgroepen in de bestaande en vernieuwde woningen de waardering van dewijk door bewoners sterk beïnvloedde. Daarom is in het vervolg vanhet onderzoek gekozen voor het houden van interviews met bewoners in één wijk, Zuidwijk in Rotterdam, om de effecten van ingreepen instroom verder in beeld te brengen en te analyseren. In driebuurten zijn ruim tachtig interviews gehouden. Analyse van het rijkemateriaal zal meer inzicht geven in de beleving van de bewoners vaneen wijk in verandering.Promotoren: prof. dr. P.J. Boelhouwer en prof. dr. J.W. Duyvendak(Universiteit van Amsterdam)Frank Wassenberg: Aanpak van grootschalige woonwijkenDe focus van de huidige stedelijke vernieuwing in Nederland en insommige andere landen ligt bij de grootschalige naoorlogse woonwijken. Dat is opmerkelijk, want juist in deze wijken is meestal goednagedacht over ontwerp, locatie van verschillende functies en degewenste omgang van bewoners. ‘Ideale wijken voor moderne mensen’: deze maakbaarheidsgedachte culmineerde in de hoogbouwwijk,met de Bijlmermeer als hoogtepunt. Juist in deze ‘ideale’ wijken ontstonden veel problemen met leefbaarheid, gewildheid en beheer. Ditproefschrift gaat over de vraag hoe het kan dat juist in deze idealewijken zoveel mis ging, welke – vaak ingrijpende – beleidsinterventiesworden ondernomen en hoe effectief deze zijn. Het proefschrift zetde Nederlandse context in een breder internationaal kader.Promotor: prof. dr. ir. H. PriemusThema:Neighbourhoods as changing social sitesThemaleider: Marco van der LandThemagroep: Carlinde Adriaanse, Saskia Binken, Eva Bosch, Gwen vanEijk, Reinout Kleinhans, Wenda Doff, Marco van der Land, Ton van derPennen en Leeke ReindersEen selectie van onderzoeksprojecten en overigeactiviteitenVerval van buurten en de betekenis van sociale cohesieGebrek aan sociale samenhang en onderlinge bekendheid van bewoners zijn zeer belangrijke voorspellers voor ervaren overlast, onveiligheidsgevoelens en verhuisplannen in woonbuurten. Zonder enigesociale samenhang zullen bewoners niet snel overlastgevers in debuurt aanspreken, omdat ze zich onvoldoende gesteund voelen doormedebewoners. Een cruciale randvoorwaarde voor sociale samenhang is dat de buurt een zeker basisniveau van schoon, heel en veiligheeft bereikt. Dat zijn de belangrijkste conclusies uit het rapport ‘Vertrouwen houden in de buurt’ waarmee dit onderzoek, dat is meegefinancierd door Nicis Institute en de betrokken gemeenten Amsterdam,Rotterdam en Dordrecht, is afgesloten. De begrippen buurtverval encollectieve zelfredzaamheid staan daarin centraal, waarbij collectievezelfredzaamheid is gedefinieerd als de sociale samenhang tussenbuurtbewoners en hun bereidheid om sociale controle uit te oefenenen zich in te zetten voor gedeelde belangen in de buurt. Uit het onderzoek blijkt dat collectieve zelfredzaamheid positief uitwerkt op deontwikkeling van buurten. De resultaten van de studie worden begin2011 gepresenteerd op enkele studiedagen.Sociale relaties, lokale identiteiten en publieke ruimte in Zaanstad en UtrechtDeze studie richt zich aan de hand van antropologisch onderzoek opde manier waarop spanningen in de publieke ruimte van een buurtdoorwerken in professionele beheer- en beleidsstrategieën en alledaagse tactieken van gebruik en toe-eigening door bewoners. Hoegebruiken bewoners en professionals publieke ruimte om groepsgrenzen te definiëren, te behouden en aan te passen? En op welke wijzemedieert zulk symbolisch ruimtegebruik in spanningen tussen groepen bewoners? Het onderzoek is een samenwerkingsverband tussende gemeenten Zaanstad en Utrecht, Nicis Institute, het Onderzoeksinstituut OTB en de Universiteit van Amsterdam.Belangrijkste publicatiesKleinhans, R.J., W. Doff & M. van der Land, 2010, Dealing with livingin poor neighbourhoods, in: Journal of Housing and the BuiltEnvironment 25 (4), pp. 381-389.Reinders, L.G.A.J., 2010, Thuis en de cartografie van de alledaagseruimte, in: Reijndorp, A. & L. Reinders (Eds.), De alledaagse en degeplande stad: over identiteit, plek en thuis, Amsterdam (SUNTrancity), pp. 47-74.Van Eijk, G., 2010, Exclusionary Policies Are Not Just About the‘Neoliberal City’: A Critique of Theories of Urban Revanchism andthe Case of Rotterdam, International Journal for Urban andjaarverslag 201010

Regional Research, Published online 24 June, DOI 10.1111/j.14682427.2010.00944.x.tie van ongelijkheid in mogelijkheden en hulpbronnen. Op basis vannetwerkanalyse wordt onderzocht hoe de sociale samenstelling vanbuurten een rol speelt in de sociale samenstelling van netwerken enBosch, E.M. & W. Doff, 2010,Wijkweerbaarheid in Oss, MOSamenlevingsopbouw 225, pp.10-14.Meten en verklaren vanbuurtsuccesPromotieonderzoekSaskia Binken: The significanceof urban public space: a studyon how use of public space creates everyday experiences ofin- and exclusionIn dit promotieonderzoek staande korte, toevallige ontmoetingenin de openbare ruimte centraal enhoe die ontmoetingen alledaagse,subtiele ervaringen van in- enuitsluiting creëren. Het onderzoekmaakt onderdeel uit van het Nicisproject ‘De kracht van prachtigeopenbare ruimte’, dat in samenwerking met de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Universiteitvan Ams

lijkheid van het OTB door Springer uitgegeven tijdschrift vierde in 2010 eveneens zijn 25-jarig bestaan. Maandelijks worden ongeveer vijfduizend artikelen uit HBE door belangstellenden gedownload. De opname in deze index betekent dat het voor nog meer onderzoekers uit binnen- en buitenland interessant wordt om hun artikelen aan HBE aan te bieden.

Related Documents:

De Engelse PDF van het gecontroleerde verslag (Integrated Annual Report 2018) en de inhoud ervan prevaleert boven het Verkort Jaarverslag 2018. . KPN -7,4% 2018 Telecom-index -8,2% 2018 3,00 2,80 2,60 2,40 2,20 2,00 KPN Stoxx Europe 600 Telecommunications Index 6

Jaarverslag Raad van Advies Aruba 2012 3 1. Thema: Op weg naar een algemene regeling inzake bestuurlijk toezicht en handhaving in Aruba I. Inleiding In recente jaren heeft de Raad van Advies meerdere ontwerp-landsverordeningen ter advisering voorgelegd gekregen waarin bestuurlijke handhavingsbepalingen waren opgenomen. Zo heeft de

Jaarverslag Toezicht en Handhaving Kinderopvang 2020 2 Samenvatting De eerste twintig jaar van ons leven staan vooral in het teken van groei en ontwikkeling. Hoewel gedurende het hele leven sprake is van ontwikkeling, zijn veranderingen nooit zo uitgesproken en vinden ze niet zo snel plaats als in de kindertijd en adolescentie.

Jaarverslag 2007 Samenstelling college en raad van advies 7 Raad van Advies 2007 mw. prof. mr. I.P. Asscher-Vonk Hoogleraar sociaal recht Radboud Universiteit Nijmegen, lid SER R. Bandell Burgemeester van Dordrecht prof. mr E. Dommering Hoogleraar informatierecht Universiteit van Amsterdam mw. drs. A. van Es

Arts & Crafts Elevation B 2017 Gothic Elevation C 2042 Subject to change without notice. E & OE November 21, 2012 . SHELF SOAKER OTB SLOPED CEILING L L ENTRY DINING ROOM 10'3" X 11'1" DEN 10'5" X 11'1" PORCH ENTRY DINING ROOM . LOW WALL LOW WALL LOW WALL DW MW F DN UP CATHEDRAL CEILING SOAKER L. Hemlock 35'

48-01-23 Hollywood Palladium, AFRS On the Beam 6 48-01-27 Hollywood Palladium, AFRS ONS 1605 48-01-28 Hollywood Palladium, AFRS ONS 1593 48-01-29 Hollywood Palladium, AFRS ONS 1587 48-01-30 Hollywood Palladium, AFRS OTB 2 48-01-30 Hollywood Palladium, AFRS ONS 1611 48-01-3

The OPTO-TOUCH's SPDT electromechanical relay or solid-state output (depending upon model) is activated when a finger, introduced into the "touch area" (yoke) of the switch, interrupts the OPTO-TOUCH's infrared sensing beam. Banner Optical Touch Buttons are ergonomically designed to el

TG Lian, EPRI . NRC – Industry Technical Information Exchange Meeting . June 5-7, 2013. Rockville, MD . Primary System Corrosion Research (PSCR)