Een Methodologie Voor De Invoering Van Digitale Diensten Bij De Overheid

1y ago
10 Views
1 Downloads
899.05 KB
68 Pages
Last View : 1d ago
Last Download : 3m ago
Upload by : Duke Fulford
Transcription

Een methodologie voor de invoering van digitalediensten bij de overheidCopyright: lectrr, metrotime.beAfstudeerscriptieTU DelftFaculteit TBMWouter Ram1000497

tting1 Inleiding1.1 Context1.1.1 Digitale dienstverlening1.1.2 Elektronische Overheid1.1.3 e-Provincie1.2 Probleem1.3 Ontwikkeling digitale dienstverlening en e-Overheid1.4 Onderzoeksdoel1.5 Onderzoeksvragen1.6 Overzicht rest van het document2 Methodologie voor het ontwerpproces2.1 Het ontwerpproces2.2 Succesfactoren voor implementatie e-Overheid3 Toekomstige digitale dienstverlening bij de overheid3.1 Actorenanalyse3.2 De ICT organisatie binnen de Provincie Noord-Holland3.3 e-Provincie3.4 Subsidieverlening3.4.1 Huidige situatie3.4.2 Beoogde situatie3.4.3 Relevante succesfactoren3.5 GIS3.5.1 Huidige situatie3.5.2 Beoogde situatie3.5.3 Relevante succesfactoren3.6 Projectondersteuning3.6.1 Huidige situatie3.6.2 Beoogde situatie3.6.3 Relevante succesfactoren3.7 Vereisten vanuit de organisatie en belangrijke succesfactoren4 Implementatiemethodologie4.1 De implementatiemethodologie4.2 Schematische weergave implementatiemethodologie5 Evaluatie5.1 Opzet Evaluatie5.2 Interviews5.3 Belangrijkste feedback5.4 Potentiële succesfactoren5.1 Vereisten en succesfactoren vanuit de organisatie6 Verbeteringen generieke implementatiemethodologie6.1 Aannames6.2 Verbeterde onderdelen van de implementatiemethodologie6.3 Schematische weergave verbeterd generieke implementatiemethodologie6.4 Overzicht gebruikte potentiële succesfactoren7 Conclusie7.1 Het proces7.2 Aanbevelingen7.3 Suggesties voor verder onderzoekLiteratuurlijstBijlage 1: Overzicht van verschillende e-Overheid groei modellenBijlage 2: Uitwerking implementatiemethodologie aan de hand van de casesBijlage 3: Gespreksverslagen interviewsBijlage 4: Generieke 841414143454747484951535565673

ScriptieVoorwoordVoorwoordVoor u ligt mijn afstudeerscriptie voor de opleiding Technische Bestuurskunde aan defaculteit Techniek, Bestuur en Management van de Technische Universiteit Delft.Onze wereld bestaat steeds meer uit digitale diensten. Internet, mobiele telefonie, VOIP, email en digitale televisie zijn niet meer uit ons leven weg te denken. De verbeterde kwaliteitmaar vooral het gemak maakt dat mensen steeds vaker overstappen op digitale diensten.Daarbij verwachten mensen meer en meer dat er digitale diensten aangeboden worden.Ondernemers en overheid kunnen niet meer zonder website. En ook e-mail is een vereiste.Digitale diensten bieden kansen voor zowel ondernemers als de overheid. Daarom staat ditdan ook hoog bij hen op de (digitale) agenda.In de scriptie richt ik me op de ontwikkeling van de elektronische dienstverlening binnen deProvincie Noord-Holland. Sinds september 2007 ben ik werkzaam bij de Provincie NoordHolland als trainee bij de directie Beheer & Uitvoering, sector Strategie. Vanuit die rol ben ikbetrokken geweest bij het programma e-Provincie. Dit is een losstaand tijdelijk programma.De sector ICT Regie, verantwoordelijk voor de ICT binnen de provincie, is betrokken bij ditprogramma, maar is geen opdrachtgever en is niet voor het programma verantwoordelijk.Dit onderzoek zal ik dan ook uitvoeren vanuit mijn rol als medewerker van de ProvincieNoord-Holland.Mijn dank gaat uit naar mijn begeleider Jos Vrancken. Dankzij mijn gesprekken met hem enzijn constructieve commentaar op mijn stukken groeide mijn zelfvertrouwen. Daarnaast wilik mijn tweede begeleider Gwendolyn Kolfschoten en mijn afstudeerdocent Jan van den Bergbedanken voor hun tijd en moeite. Speciale dank gaat uit naar Bertus Nootebos die mij demogelijkheid heeft gegeven om deze scriptie af te ronden.Deze scriptie had ik niet af kunnen ronden zonder de steun en het geduld van mijn familie.Zij waren altijd geïnteresseerd maar hielden soms wijselijk hun mond. De belangrijkstepersoon is echter mijn vrouw Vera, die ondanks mijn fouten toch in mij bleef geloven.Zonder haar was dit niet gelukt.Wouter Ram5

ScriptieSamenvattingSamenvattingDe samenleving digitaliseert in rap tempo. Internet is alom aanwezig en steeds meer zakenworden via het internet afgehandeld. De overheid is zich hier van bewust en springt in opdeze ontwikkeling. Zij heeft zich ten doel gesteld de dienstverlening aan burgers enbedrijven te verbeteren, ondermeer met behulp van de inzet van ICT. Om dit te bereiken is in1998 het programma e-Overheid gestart. Dit programma leidde uiteindelijk tot de start vanhet Programma Elektronische Provincies (PEP) in 2002. Dit programma is gestart in opdrachtvan de gezamenlijke provincies en richt zich specifiek op de taken en diensten van deprovincies.Het besef dat ICT de dienstverlening kan verbeteren is ook bij de Provincie Noord-Hollanddoorgedrongen. Daarom is zij in 2007 met het programma e-Provincie gestart. Hier lagenvier belangrijke redenen aan ten grondslag. Allereerst is er de technologische enmaatschappelijke ontwikkeling, zoals ook hierboven beschreven. Ten tweede is er nieuwewetgeving ingevoerd die digitalisering van een aantal processen vereist. Ten derde is er demogelijkheid om de dienstverlening aanzienlijk te verbeteren. Tot slot kan de digitaliseringvan diensten bijdragen aan een grotere efficiëntie. Inmiddels zijn de bouwstenen voor de eProvincie aangeschaft, nu is het zaak deze bouwstenen om te zetten in diensten.Het uiteindelijke doel van dit onderzoek is:Een methodologie voor de invoering van digitale diensten binnen de e-OverheidDit doel zal bereikt worden aan de hand van 6 subvragen:1. Welke onderzoeksmethodologie kan gebruikt worden om de implementatiemethodologie te ontwerpen?2. Wat zijn de succesfactoren voor implementatie van e-Overheid?3. Hoe ziet de toekomstige digitale dienstverlening binnen de overheid er uit?4. Hoe ziet een implementatiemethodologie voor de Provincie Noord-Holland er uit?5. Voldoet de implementatiemethodologie aan de gestelde eisen?6. Welke verbeteringen zijn er aan de implementatiemethodologie toegevoegd?Bovenstaande vragen worden in de verdere hoofdstukken beantwoord. De Provincie NoordHolland wordt hierbij als een case study gebruikt.Allereerst wordt gekeken naar een methodologie voor de ontwikkeling van deimplementatiemethodologie. Op basis van ervaringen in de literatuur wordt gekozen voorhet gebruik van de methodologie voor ontwikkeling van informatiesystemen door middel vanDesign Science van Hevner et al. (2004). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de uit de theorievoortkomende 7 richtlijnen.Vervolgens is er gekeken naar de succesfactoren voor implementatie van e-Overheid. In deliteratuur worden meerdere succesfactoren beschreven. Deze zijn samengevoegd engecombineerd. In totaal zijn er 71 succesfactoren geïdentificeerd.Op basis van 3 voorbeelddiensten binnen de Provincie Noord-Holland wordt er in hoofdstuk3 een beeld geschetst van de toekomstige dienstverlening. Aan de hand van dezevoorbeelddiensten wordt bepaald welke succesfactoren van belang zijn voor de provincie.Deze zullen gebruikt worden om de implementatiemethodologie op te stellen en teevalueren.Vervolgens wordt er in hoofdstuk 4 een eerste versie van de implementatiemethodologiegepresenteerd. Deze is gebaseerd op de eisen vanuit de organisatie, de succesfactoren eninterne en externe documentatie op het gebied van e-Overheid.Deze eerste versie wordt in overeenstemming met de richtlijn van Hevner et al. geëvalueerddoor middel van interviews met betrokkenen uit de organisatie en op basis van de eisenvanuit de organisatie. De punten die uit deze evaluatie naar voren zijn gekomen zijnopgenomen in een verbeterde versie van de implementatiemethodologie.7

SamenvattingScriptieIn hoofdstuk 6 worden de verbeteringen aan de implementatiemethodologie besproken; hetgehele plan is opgenomen in bijlage 4. De belangrijkste elementen die toegevoegd zijn aande methodologie zijn: Opdeling in 3 fasen; Vooraf alle betrokkenen bepalen; Duidelijk vastleggen van de scope; Veiligheid en toegangsrechten; Go/No Go besluit op meerdere elementen; Standaarden voor ICT ontwikkeling; Opleiden gebruikers/beheerders/exploitanten.Uiteindelijk kan geconcludeerd worden dat op basis van het onderzoek de ontwikkeldemethodologie geschikt lijkt voor de implementatie van digitale diensten binnen de overheid.Het plan richt zich echter voornamelijk op de technische aspecten van de implementatie.Voor een succesvolle invoering van digitale dienstverlening zijn er op meerdere vlakkenpunten waaraan aandacht besteed dient te worden. Aangezien deze punten niet passenbinnen de implementatiemethodologie, worden deze punten door middel van een aantalaanbevelingen onder de aandacht gebracht.

ScriptieInleiding1 InleidingIn deze inleiding zal allereerst de context van het onderzoek geschetst worden. Vervolgenswordt het probleem beschreven. De ontwikkeling van digitale diensten zal tevens besprokenworden. Dit leidt tot een onderzoeksdoel en bijbehorende onderzoeksvragen. Tot slot zaleen overzicht gegeven worden van de rest van het document.1.1ContextHet gebruik van internet en digitale middelen neemt steeds meer toe. In het rapport “Dedigitale economie 2008 [1] stelt het CBS: “Informatie- en communicatietechnologie (ICT) isniet meer weg te denken uit de Nederlandse samenleving. De steeds verdere digitaliseringvan de samenleving heeft ook haar sporen nagelaten in het privédomein van de Nederlander,het huishouden. De moderne informatie- en communicatiemedia zijn in steeds meerhuishoudens aanwezig en worden steeds intensiever toegepast.” In 2008 beschikt 88% vande Nederlandse huishoudens over een PC en 86% van de Nederlandse huishoudens beschiktover een internetaansluiting. Communiceren blijft de belangrijkste internetactiviteit maar 9van de 10 Nederlanders gebruikt het internet ook voor het vinden van informatie.1.1.1 Digitale dienstverleningDeze digitale samenleving heeft ook gevolgen voor de dienstverlening van de overheid.Hierbij is niet alleen het informeren van de burger belangrijk, er komt steeds meer nadruk teliggen op het aanbieden van digitale diensten. Dit wordt ook door de overheid onderkent enzij heeft zichzelf ten doel gesteld de dienstverlening aan burgers en bedrijven te verbeteren,ondermeer met behulp van de inzet van ICT. Om te kunnen voldoen aan de vraag naardigitale dienstverlening en om te komen tot een betrouwbare informatie-uitwisseling metburgers bouwen de Nederlandse overheden aan een elektronische overheid (e-Overheid). Ditzijn, veelal landelijk ontwikkelde, basisvoorzieningen die zich richten op de volgendethema’s: Toegankelijkheid Authenticatie Basisregistraties Informatie-uitwisselingOm te komen tot een goede afstemming van deze basisvoorzieningen is het NationaalUitvoeringsprogramma Betere Dienstverlening en e-Overheid (NUP) gestart. Met deondertekening van de bijbehorende akkoordverklaring worden afspraken gemaakt tussenRijk, provincies, gemeenten en waterschappen om de potentie van de inmiddels bestaandeinfrastructuur van de e-Overheid gericht te benutten voor betere dienstverlening.1.1.2 Elektronische OverheidIn 1998 introduceerde het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hetActieprogramma Elektronische Overheid. Doel van dit programma was de ontwikkeling vaneen efficiëntere en effectievere overheid op de elektronische snelweg. Uit dit programmakwam ook de beleidsnotitie “De Digitale Delta: Nederland oNLine” voort.Eind 2003 start op initiatief van toenmalig minister van Bestuurlijke Vernieuwing enKoninkrijksrelaties de Graaf het actieprogramma “Andere Overheid”. Het actieprogrammavormt daarmee het startschot voor ingrijpende veranderingen in de verhouding tussenoverheid en civil society en de wijze waarop de overheid haar taken uitvoert. Het streven isom in 2007 65% van de publieke dienstverlening (van Rijk, provincies en gemeenten) plaatste kunnen laten vinden via het Internet. In 2006 is het actieprogramma “Andere Overheid”overgegaan in het programma Good Governance Openbare Sector.9

InleidingScriptie1.1.3 e-ProvincieDe e-Provincie is een programma opgezet door de gezamenlijke provincies in IPO verbandter bevordering van de digitale dienstverlening. Op 28 juni 2002 is de ICTU het ProgrammaElektronische Provincies (PEP) gestart in opdracht van de 12 provincies.Doel van dit programma was het uitwisselen van kennis op het gebied van elektronischedienstverlening en het gezamenlijk ontwikkelen van dienstverlening via internet. Dit leiddeonder andere tot het opstellen van een catalogus van provinciale producten en diensten, deProvinciale Producten Catalogus (PPC). Op 11 maart 2004 is de tweede fase van PEP gestartonder de naam e-Provincies. In juni 2003 was al een website gestart onder deze naam(www.e-provincies.nl) . Het doel van de website was een platform bieden voor de uitwisselingvan kennis tussen provinciale medewerkers uit alle beleidsterreinen op het gebied van eGovernment. Per 1 januari 2008 is het programma e-Provincies beëindigd en zijn de takenovergenomen door het IPO, samengevoegd onder het dossier Elektronische Dienstverlening.De doelstellingen en concrete initiatieven op het gebied van elektronische dienstverleningzijn opgenomen in het IPO Jaarplan.1.2ProbleemZoals in de vorige paragraaf beschreven, biedt ICT tegenwoordig ruime mogelijkheden omde dienstverlening te verbeteren. Daarnaast is er bij de overheid steeds meer interesse voordigitale dienstverlening gekomen. Ook de Provincie Noord-Holland ziet de mogelijkhedenvan digitale dienstverlening. In het programmaplan e-Provincie [2] wordt het als volgtomschreven:“De provincie Noord-Holland wil haar elektronische dienstverlening en digitaleinformatiehuishouding laten aansluiten bij ontwikkelingen in de samenleving en bij wettelijkebepalingen op het terrein van e-Government. Burgers en ondernemers raken meer en meergewend aan de mogelijkheden die internet biedt. Ze willen ook bij de overheid snel engemakkelijk informatie verwerven en meer interactiemogelijkheden krijgen. Dezeontwikkeling wordt ook vanuit het rijk gestimuleerd. Zo kunnen burgers zich digitaalidentificeren met hun DigiD, gaan overheden gebruik maken van de ‘basisregisters’, zodatburgers en ondernemers maar één keer hun gegevens hoeven te verstrekken, en komenbestemmingsplannen digitaal beschikbaar. Meer transparantie en interactie kunnenbovendien een belangrijke bijdrage leveren aan het vergroten van de betrokkenheid van deNoord-Hollandse samenleving bij het provinciale bestuur (Provincie Noord-Holland (2007)‘Programmaplan e-Provincie’, Haarlem, pp 3).”Dit citaat geeft duidelijk aan dat er meerdere componenten ten grondslag liggen aan deontwikkeling van het e-Provincie programma. Allereerst is er de technologische enmaatschappelijke ontwikkeling waarbij internet en digitale dienstverlening steeds meergemeengoed worden.Ten tweede is er wetgeving die digitalisering verplicht stelt. Zo is in de nieuwe Wet ruimtelijkordening (Wro)1 opgenomen dat de plannen langs elektronische weg beschikbaar moetenzijn. Tevens is opgenomen dat bestemmingsplannen volgens de digitale standaardenelektronisch uitgewisseld moeten worden. Ook het gebruik van de basisregistraties wordtdoor de overheid verplicht gesteld.Ten derde is er de verbeterde dienstverlening. De provincie wil het voor burgers enondernemers gemakkelijker maken om in contact te komen met de provincie. Nu is menvoor het stellen van vragen en het bekijken van de status van een aanvraag aangewezen opkantooruren. Daarnaast is het lastig te achterhalen wat de status van een aanvraag isaangezien dit alleen bekend is bij de behandelend ambtenaar.Tot slot kan de digitalisering van diensten bijdragen aan een grotere efficiëntie. De komendejaren zal er veel groot onderhoud aan wegen en kunstwerken plaats vinden. Een grootgedeelte van het areaal is in de jaren 70 aangelegd en is daarom in de komende jaren aanvervanging toe. De grote hoeveelheid extra werk zal echter met een gelijkblijvendeorganisatie uitgevoerd moeten worden. Om dit te kunnen bereiken is het noodzakelijk dat deorganisatie zich anders organiseert. Informatiehuishouding en efficiëntie zijn van grootbelang en kunnen verbeterd worden door middel van digitale dienstverlening.1Wet ruimtelijke ordening, http://wetten.nl/Wet%20ruimtelijke%20ordening10

ScriptieInleidingInmiddels zijn de bouwstenen voor de digitale dienstverlening aangeschaft, maar het heeftnog niet geresulteerd in digitale dienstverlening. Het is nu belangrijk om de bouwstenen omte zetten in diensten.Samenvattend is de ontwikkeling van digitale diensten voor de overheid noodzakelijk om vierredenen:1. Maatschappelijke ontwikkeling richting digitale dienstverlening;2. Wettelijke verplichtingen;3. Verbetering van de dienstverlening;4. Efficiëntere bedrijfsvoering.Invoering van digitale dienstverlening kan een oplossing zijn voor de bovenstaandeproblemen.1.3Ontwikkeling digitale dienstverlening en e-OverheidHet aanbieden van digitale dienstverlening valt onder de vlag van e-Overheid. Voor eOverheid of e-Government is er geen eenduidige definitie [3]. De Verenigde Naties gebruikende volgende definitie:“A permanent commitment by government to improve the relationship between the privatecitizen and the public sector through enhanced, cost-effective and efficient delivery ofservices, information and knowledge”.Echter, in de e-Government Survey van 2008 wordt een andere definitie gebruikt:“The use of information and communication technologies to improve the activities of publicsector organizations and by doing so improve the services offered to the public” [4].Aansluitend bij de bovenstaande definitie wordt in het advies Het uur van de waarheid vande commissie Postma/Wallage (2007) [5] de volgende definitie gehanteerd:“Een overheid waarbij het verkeer tussen overheid en burger zo veel mogelijk langselektronische weg plaatsvindt, met als doel betere dienstverlening, betere handhaving enbevordering van inspraak en zeggenschap” .De Europese Unie gebruikt een andere definitie:“Electronic Government (EGovernment) is the use of information and communicationtechnologies in public administrations - combined with organisational change and new skills- to improve public services and democratic processes and to strengthen support to publicpolicies”.Deze definitie omvat niet alleen de elektronische dienstverlening maar ook deorganisatorische veranderingen die nodig zijn om te komen tot elektronischedienstverlening. In deze scriptie zal deze bredere definitie gebruikt worden.De definitie van e-Overheid omvat vaak e-Democratie. Aangezien niet alle modellen rekeninghouden met deze fase en het in de Nederlandse situatie ook niet aan de orde is, zal eDemocratie in deze scriptie buiten beschouwing gelaten worden.Om de ontwikkeling van e-Overheid te duiden zijn er verschillende modellen (Hiller enBélanger (2001) [6], Persson en Goldkuhl (2005) [7], Verenigde Naties en American Societyfor Public Administration (2001) [8], zie bijlage 1). Een veel gebruikt model is het 4 fasenmodel van Layne en Lee (2001) [9]. Zij beschrijven hierin 4 fasen om tot een volledigfunctionele e-Overheid te komen: Catalogue, Transaction, Vertical integration en Horizontalintegration. Hieronder worden de fases verder uitgewerkt: Catalogue (Catalogus): Deze fase bestaat uit de aanwezigheid op internet door middelvan een website en het ter beschikking stellen van informatie. Vaak is de weergave vande informatie gekoppeld aan de organisatiestructuur, waardoor de informatie voor deburger niet altijd eenvoudig te vinden is. Een tweede stap binnen deze fase is hetaanbieden van informatie op basis van diensten of onderwerpen. In deze fase is geeninteractie via de website mogelijk, maar kunnen er wel formulieren gedownload worden. Transaction (Transactie): De tweede fase behelst het koppelen van de interne systemenaan de website zodat het mogelijk is voor burgers om transacties met de overheid af tehandelen. De overheid biedt diensten aan die volledig via het internet af te handelen zijn.Hierdoor ontstaat communicatie over en weer tussen de overheid en de burger. Deburger doet een aanvraag waarop de overheid moet reageren.11

Inleiding ScriptieVertical Integration (Verticale integratie): Fase drie gaat uit van integratie tussenverschillende overheidslagen. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar de bestaandeprocessen, maar worden de processen aangepast aan de (elektronische) dienstverlening.Informatie uitwisseling tussen de verschillende overheidslagen is hierbij noodzakelijk.Horizontal integration (Horizontale integratie): Fase vier gaat uit van het verbinden vanverschillende beleidsvelden. Hierbij worden alle diensten en overheidslagengecombineerd tot een one-stop-shop. Om dit te bereiken kan het nodig zijn datorganisaties bepaalde macht op moeten geven.In figuur 1 staan de verschillende fasen weergegeven, met daarbij de belangrijksteelementen. De modellen lopen op in complexiteit van de techniek en de organisatie enintegratie.Figuur 1: Fasen van het model van Layne en Lee (2001) [9]In de huidige situatie bevindt de Provincie Noord-Holland zich in de eerst fase van het modelvan Layne en Lee. De provincie is aanwezig op het internet en biedt informatie endownloadbare formulieren. Ook is het mogelijk om via e-mail in contact te komen met deprovincie. In de gewenste situatie bevindt de provincie zich in fase 4 van het model. Hierbijis er sprake van integratie van diensten tussen overheden over verschillende beleidsvelden.Hierbij kan gedacht worden aan het digitaal beschikbaar stellen van ruimtelijke ordeningplannen. Tevens kan gedacht worden aan basisregistraties (Gemeentelijke BasisAdministratie) en authenticatie (Digid). De tussenliggende fases worden overgeslagen, erwordt dus direct overgegaan van fase 1 naar fase 4. Dit zorgt voor een complexereimplementatie aangezien er geen geleidelijke groei is, zoals het model suggereert.12

Scriptie1.4InleidingOnderzoeksdoelBetere digitale dienstverlening door de overheid vergt een andere kijk op ICT binnenoverheidsorganisaties. Wettelijke taken, vergaande samenwerking en informatie-uitwisselingtussen de overheidsorganisaties vraagt om standaardisatie en integratie van systemen. Nunog los staande systemen, veelal gericht op het uitvoeren van één taak, zullen gekoppeldmoeten worden. Initiatieven zijn ondernomen om te komen tot een referentie architectuurdie de toegenomen complexiteit stroomlijnt en uniformiteit binnen overheidsorganisatiesbevorderd. Deze systemen moeten echter nog omgezet worden in digitale dienstverlening.Doel van dit onderzoek is om te komen tot een implementatiemethodologie voor digitalediensten binnen de e-Overheid. De Provincie Noord-Holland dient hierbij als case study.1.5OnderzoeksvragenOm het onderzoeksdoel te bereiken worden er een drietal onderzoeksvragen opgesteld enbeantwoord. Deze vragen zijn nodig om te komen tot het uiteindelijke resultaat van dezescriptie:Een methodologie voor invoering van digitale diensten binnen de e-Overheid.De volgende onderzoeksvragen zullen beantwoord worden om tot dit resultaat te komen:7. Welke onderzoeksmethodologie kan gebruikt worden om de implementatiemethodologie te ontwerpen?8. Wat zijn de succesfactoren voor implementatie van e-Overheid?9. Hoe ziet de toekomstige digitale dienstverlening binnen de overheid er uit?10. Hoe ziet een implementatiemethodologie voor de Provincie Noord-Holland er uit?11. Voldoet de implementatiemethodologie aan de gestelde eisen?12. Welke verbeteringen zijn er aan de implementatiemethodologie toegevoegd?1.6Overzicht rest van het documentIn hoofdstuk 2 zullen onderzoeksvraag 1 en onderzoeksvraag 2 beantwoord worden. Deonderzoeksmethodologie en de succesfactoren zullen beschreven worden. Zij vormen debasis van dit onderzoek. In hoofdstuk 3 zal vervolgens onderzoeksvraag 3 beantwoordworden. Er zal dieper ingegaan worden op de toekomstige digitale dienstverlening binnen deoverheid, waarbij ook 3 voorbeelddiensten als cases besproken zullen worden. In hoofdstuk4 wordt onderzoeksvraag 4 beantwoord door het presenteren van de eerste versie van deimplementatiemethodologie. Onderzoeksvraag 5 wordt beantwoord in hoofdstuk 5. Deeerste versie van de implementatiemethodologie wordt geëvalueerd in hoofdstuk 5, wat leidttot een aantal verbeteringen die aan de implementatiemethodologie toegevoegd worden. Inhoofdstuk 6 worden deze toevoegingen weergegeven en daarmee wordt onderzoeksvraag 6beantwoord. Tot slot volgt in hoofdstuk 7 de conclusie, daarnaast worden er in hoofdstuk 7ook een aantal aanbevelingen gedaan.13

ScriptieMethodologie2 Methodologie voor het ontwerpprocesIn dit hoofdstuk worden de methodes beschreven die de basis vormen van dit onderzoek. Demethodologie zal beschreven worden in 2 delen. Allereerst zal de methodologie die gebruiktwordt voor de ontwikkeling van de implementatiemethodologie beschreven worden.Vervolgens worden de succesfactoren besproken. Deze succesfactoren zullen gebruiktworden om de implementatiemethodologie te ontwikkelen. De succesfactoren spelen optwee plekken een rol in het model van Hevner et al. (2004). De succesfactoren wordengebruiktom 3 praktijkcasesvanuit de organisatie te koppelen aan deimplementatiemethodologie, dit sluit aan bij de stap ‘ontwerp als een zoek proces’ uit hetmodel van Hevner et al. Daarnaast zullen de succesfactoren gebruikt worden om het plan teevalueren, dit sluit aan bij de ‘ontwerp evaluatie’ uit het model van Hevner et al. In de eersteparagraaf zal de onderzoeksmethodologie nader uitgewerkt worden, vervolgens worden inde tweede paragraaf de succesfactoren besproken.2.1Het hetontwerpenvaneenimplementatiemethodologie. Deze onderzoeksmethodologie zal gebruikt worden om tekomen tot een methodologie voor de invoering van de e-Provincie binnen de ProvincieNoord-Holland. Voor het ontwikkelen van de implementatiemethodologie zal, om redenendie hieronder gegeven worden, gebruik gemaakt worden van de theorie van Hevner et al.(2004) [10]. De auteurs borduren voort op eerder onderzoek naar Design Science Research.Design Science is op een innovatieve of creatieve manier een probleemoplossende activiteituitvoeren op basis van nieuwe technologie [11]. Peffers et al. (2006) [12] vergelijkenverschillende Design Science theorieën en de bijbehorende methodes. De methode vanHevner et al. (2004) is hierbij de meest recente methode. Uit de vergelijking komt naar vorendat de verschillende methoden allemaal ongeveer dezelfde elementen bevatten. Naast hetontwerpen van het artefact is er ook aandacht voor de evaluatie van het proces en decommunicatie hierover achteraf.Hevner et al. (2004) gebruiken een brede definitie voor het artefact. Het kan zowel eenconstructie als een model als een methode als een instantiatie zijn. Hierdoor is het geschiktom het ontwikkelen van een implementatiemethodologie vorm te geven. Daarnaast stellenHevner et al. (2004) dat het artefact ontworpen wordt om een organisatorisch probleem opte lossen. De organisatie wordt echter niet gezien als een onderdeel van de systematiek [13].Om te zorgen dat dit implementatiemethodologie voldoet zal gebruik gemaakt worden vande 7 richtlijnen opgesteld door Hevner et al. (2004). Deze 7 richtlijnen komen voort uit eencombinatie van Gedragswetenschap en Design Science. Design Science is er op gericht om tekomen tot een innovatieve manier om een informatiesysteem te analyseren, ontwerpen,implementeren en gebruiken. Hieronder staan de 7 ontwerprichtlijnen.1. Ontwerp als een artefact2. Probleem relevantie3. Ontwerp evaluatie4. Onderzoeksbijdrage5. Robuust onderzoek6. Ontwerp als een zoek proces7. Communicatie van het onderzoekHet uiteindelijke doel van Design Science is artefact. Dit kan zowel een model, een systeemals een methode zijn (richtlijn1). Het moet een oplossing bieden voor een relevant(bedrijfs)probleem (richtlijn 2). Om te komen tot een werkelijke oplossing is het van belangom het ontwerp te evalueren (richtlijn 3). Het uiteindelijke artefact moet een bijdrage leverenaan de kennis over het onderwerp (richtlijn 4). Het artefact dient ook robuust te zijn (richtlijn5). Dit wordt bereikt door robuuste methoden toe te passen bij zowel het ontwerp als deevaluatie. Het proces om tot het artefact te komen evenals het artefact zelf bevat vaak eenzoek proces waarbij gezocht wordt naar een passende oplossing (richtlijn 6). De uiteindelijkeuitkomst van het onderzoek dient goed gecommuniceerd te worden richting zowel hettechnische als het bestuurlijke publiek (richtlijn 7). Deze 7 richtlijnen kunnen naar eigeninzicht van de onderzoeker toegepast worden in overeenstemming met het onderwerp.15

MethodologieScriptieHet eindresultaat van het onderzoek zal een implementatiemethodologie zijn. Uit dezemethodologie zal een implementatiemethodologie voor digitale diensten binnen de ProvincieNoord-Holland voortkomen. Hierbij wordt voldaan aan de eerste richtlijn van Hevner et al.(2004). De invoering van de digitale dienstverlening is niet alleen gewenst maar ooknoodzakelijk om aan een aantal wettelijke voorwaarden te voldoen. Voorbeeld hiervan is deinvoering van Digitale Uitwisseling Ruimtelijke Plannen (DURP) die opgenomen is in denieuwe Wet Ruimtelijke Ordening. Hoe te voldoen aan deze eisen is een probleem voor deorganisatie. De implementatiemethodologie tracht een oplossing te bieden voor dezeproblematiek, waarbij voldaan wordt aan richtlijn 2. Door de uitgewerkteimplementatiemethodologie voor te leggen ter evaluatie aan een aantal vertegenwoordigersvan de organisatie die direct bij de systemen betrokken zijn wordt voldaan aan de derderichtlijn.De implementatiemethodologie zal zo opgesteld worden dat er generieke elementenuitgehaald kunnen worden die ingezet kunnen worden bij ander organisaties.Aangezien het bij digitale dienstverlening bij provincies om een zeer recent onderwerp gaatis er nog weinig over bekend. Ook de implementatie van de diensten is nog een nieuwgebied. Hierme

Vanuit die rol ben ik betrokken geweest bij het programma e-Provincie. Dit is een losstaand tijdelijk programma. De sector ICT Regie, verantwoordelijk voor de ICT binnen de provincie, is betrokken bij dit . ondermeer met behulp van de inzet van ICT. Om dit te bereiken is in 1998 het programma e-Overheid gestart. Dit programma leidde .

Related Documents:

Elke aanvrager waarvan het inkomen nodig is: verblijfsvergunning voor Nederland voor onbepaalde tijd, of verblijfsvergunning voor een EU-lidstaat voor langdurig ingezetenen, of verblijfsvergunning voor Nederland voor een niet-tijdelijk verblijfsdoel (artikel 3.5 Vreemdelingenbesluit)

Je kiest voor het mavo een vakkenpakket dat zo goed mogelijk aansluit bij één van de profielen van het havo. 2. Doe de nodige overstapmodules. Wil je wiskunde kiezen, dan moet je een overstapmodule voor wiskunde doen en deze met een voldoende afsluiten. Wil je een NG of NT profiel doen, dan moet je scheikunde inhalen. 3.

werd door Springer in de buitengracht een via een rustieke brug bereikbaar eilandje geprojecteerd. Er kwam een heuvel met rotsformaties en een "ravijn", slingerpaadjes en op het hoogste punt een muziekkoepel. Een stenen koepel, die vóór die tijd deel had uitgemaakt van de Amsterdamse Wereldtentoonstelling van 1883.

Een sociaal plan is een overeenkomst tussen de werkgever en de vertegenwoordigers van de werknemers: de vakbonden. Het opstellen en afsluiten van een sociaal plan met werkgevers is een van de kerntaken van vakbonden. De vakbonden, zoals FNV Bondgenoten, vragen aan de werkgever met een voorstel voor een sociaal plan te komen,.

Leslie, een Hohner Pianet, een Clavinet D-5, Solonia Strings en later op een Fender Rhodes, een Roland Juno 60, een MiniMoog, een Yamaha DX-7 en een Roland MKS-20 Piano. Flinke investeringen en een enorm gesjouw. Maar gelukkig waren daar de roadies: Ling Siem, Larry Gill †, Herbert Jan

Voor je ligt het Examenreglement voor het schooljaar 2018-2019 voor het vmbo. Het eindexamen voor het vmbo begint in het derde leerjaar. Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen (SE), een rekentoets en een centraal examen (CE). In dit document vind je het examenreglement dat onze Scholengroep hanteert bij het afnemen van het eindexamen.

Voor een veilig verloop van een evenement zijn goede afspraken nodig over toezicht op en handhaving van de wet- en regelgeving. Verantwoordelijkheden Voor alle betrokken partijen is helder dat: de organisator verantwoordelijk is voor een veilig verloop van het evenement en voor de naleving van o.a. de Drank- en Horecawet

4 Palash Hindi Pathya Pustak 8 Rohan 5 Amrit Sanchey (H)(Premchand Stories) Saraswati 6 Gulmohar Hindi Vyakaran 8 Full Circle 7 Maths 8 NCERT 8 Maths (RS Aggarwal) 8 Bharti Bhawan 9 Science 8 NCERT 10 Activity Plus In Prac Science 7 Full Marks 11 History 8 NCERT 12 Geography 8 NCERT 13 Civics 8 NCERT 14 Maps (I Pol/10, W Pol/10)(20) 15 Oxford School Atlas (B/F) OUP 16 Cyber Beans 8 Kips 17 .