Actieplan Voor Het Stimuleren Van Loopbanen In Wiskunde .

3y ago
62 Views
2 Downloads
308.46 KB
50 Pages
Last View : Today
Last Download : 3m ago
Upload by : Vicente Bone
Transcription

Actieplan voor het stimuleren vanloopbanen in wiskunde, exactewetenschappen en techniek2012 - 2020JANUARI 2012

InhoudsopgaveDEEL I: ALGEMEEN VLAAMSE ONDERWIJSRAADVLAAMSE RAAD VOOR WETENSCHAP EN INNOVATIERESOLUTIE VLAAMS PARLEMENT10101112DEEL II. PLAN VAN AANPAK131DEFINITIE132WAT WILLEN WE BEREIKEN?143DOELGROEP144COMMUNICATIE, INFORMATIE EN SENSIBILISERING155UITWERKING, OPVOLGING EN UITVOERING175.15.2STRUCTUUR EN TAKEN VAN HET PLATFORMROL VAN DE OVERHEID1718DEEL III. HET ACTIEPLAN191.AANBIEDEN VAN AANTREKKELIJK STEM -ONDERWIJS202.VERSTERKEN VAN LERAREN EN OPLEIDERS243.VERBETEREN VAN HET STUDIE- EN LOOPBAANKEUZE PROCES264.MEER MEISJES IN STEM –RICHTINGEN285.INZETTEN OP EXCELLENTIE296.AANPASSEN VAN HET OPLEIDINGENAANBOD307.AANMOEDIGEN VAN SECTOREN,BEDRIJVEN EN KENNISINSTELLINGEN328.VERHOGEN VAN DE MAATSCHAPPELIJKE WAARDERING VAN STEM -BEROEPEN 34DEEL IV. FINANCIERING36DEEL V. BIJLAGEN371STEM -PARTNERS372BESTAANDE STEM –INITIATIEVEN PER THEMA39Strategisch plan STEM –17 januari 20121 van 50

3BIJLAGE COMMUNICATIE EN SENSIBILISERING474BIJLAGE CIJFERMATERIAAL49Strategisch plan STEM –17 januari 20122 van 50

AfkortingenAKOV: Agentschap voor Kwaliteitszorg in Onderwijs en VormingASO: Algemeen Secundair OnderwijsBSO: Beroepssecundair OnderwijsDeltaplan: is het Nederlandse actieplan voor de aanpak van tekorten aan bèta's en techniciEducam: Kennis- en opleidingscentrum van en voor de autosector en de aanverwante sectorenEPOS: Europese Programma’s voor Onderwijs, Opleiding en Samenwerking: Nationaal Agentschapvan Vlaanderen dat instaat voor het implementeren van het Europees Programma “Een Leven LangLeren”EPON: Dienst Beroepsopleiding (vzw Epon) – Vlaams Departement Onderwijs & VormingERT: European Round TableEVC: Erkenning Van CompetentiesEWI: Beleidsdomein Economie, Wetenschap en InnovatieHBO5: Hoger Beroepsonderwijs op niveau 5 van de Vlaamse KwalificatiestructuurIBBT: Interdisciplinair Instituut voor Breedband TechnologieIMEC: Onderzoekscentrum voor nano-elektronica en nanotechnologieITG: Instituut voor Tropische GeneeskundeIWT: Agentschap voor Innovatie door Wetenschap en TechnologieKSO: Kunstsecundair OnderwijsKVIV: Koninklijke Vlaamse IngenieursverenigingLNE: Beleidsdomein Leefmilieu, Natuur en EnergieMOS: Milieuzorg Op SchoolNIB: Nieuw Industrieel BeleidO&V: Beleidsdomein Onderwijs en VormingOESO: Organisatie voor Economische Samenwerking en OntwikkelingPISA: Programme for International Student Assessment: grootschalig internationaal onderzoek dat dekennis en vaardigheden van 15-jarigen testPlatform Bèta techniek: Het heeft als taak de deskundigheid en het gezag van bedrijfsleven, onderwijsen onderzoek te verenigen en op te treden als ambassadeur (uitvoerder) van het Deltaplan. HetPlatform adviseert jaarlijks aan het Nederlandse ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap overde voortgang.ROSE: The Relevance of Science Education – internationaal onderzoeksprojectRTC: Regionaal Technologisch CentrumStrategisch plan STEM –17 januari 20123 van 50

RVO-Society: Roger Van Overstraeten Society vzwSe-n-se: Secundair -na -secundairSERV: Sociaal-Economische Raad van VlaanderenSGI: Staten- generaal voor de IndustrieSID-In’s: Studie-informatiedagenSTEM: Science, Technology, Engineering and MathematicsSWOT-analyse: Strengths, Weaknesses, Opportunities & Threats-analyseSyntra Vlaanderen: Vlaams Agentschap voor OndernemersvormingTOS21: Techniek Op School voor de 21ste eeuwTSO: Technisch Secundair OnderwijsVIA: Vlaanderen in ActieVDAB: Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en BeroepsopleidingVIB: Vlaams Instituut voor BiotechnologieVITO: Vlaamse Instelling voor Technologisch OnderzoekVLHORA: Vlaamse HogescholenraadVLIR: Vlaamse Interuniversitaire RaadVLOR: Vlaamse OnderwijsraadVRT: Vlaamse Radio- en TelevisieomroepVRWI: Vlaamse Raad voor Wetenschap en InnovatieVSK: Vlaamse ScholierenkoepelVVSG: Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten vzwWIN: WetenschapsinformatienetwerkWSE: Beleidsdomein Werk en Sociale EconomieStrategisch plan STEM –17 januari 20124 van 50

Deel I: Algemeen kader1InleidingVoorliggend actieplan geeft uitvoering aan de vraag van het Vlaams Parlement voor het verhogen vande uitstroom aan afgestudeerden in exact - wetenschappelijke en technische richtingen1. Het actieplanis een gezamenlijk project van de beleidsdomeinen Onderwijs en Vorming, Werk en Sociale Economieen Economie, Wetenschap en Innovatie. Elk beleidsdomein levert vanuit zijn bevoegdheden eenbelangrijke bijdrage aan het actieplan.Het actieplan geeft naast een analyse van de tekorten aan afgestudeerden exacte wetenschappen entechnici ook een kader voor een integrale aanpak van die tekorten voor de komende jaren. Hierinspeelt niet alleen de overheid een rol maar ook onderwijs- en opleidingspartners, scholen, leraren, desectorale sociale partners, bedrijven en de media zijn belangrijke spelers.Er zijn al heel wat initiatieven genomen en ook nu lopen er nog heel wat projecten. Om hier zicht opte krijgen hebben we tijdens de voorbereiding van het actieplan een bevraging georganiseerd bij oolnet,hetWetenschapsinformatienetwerk. We hebben verdere informatie verzameld via diverse kanalen. Wehebben van de binnengekomen initiatieven een lijst gemaakt (zie bijlage). Hierbij dient opgemerkt datde lijst zeker nog niet compleet is. Ze laat echter wel zien dat er momenteel een gedifferentieerd enversnipperd aanbod is aan initiatieven waardoor de impact ervan op de in- en uitstroom aanafgestudeerden in exact-wetenschappelijke en technische richtingen moeilijk te bepalen is. We willenmet het actieplan daarom ook de bestaande en nieuwe initiatieven beter stroomlijnen en zorgen vooreen betere ontsluiting van bestaand n in een internationale contextDe Lissabonstrategie zette de problematiek van Wiskunde, Wetenschappen en Techniek op deinternationale beleidsagenda. Tussen 2000 en 2010 moest het aantal afgestudeerden in hoger onderwijsin deze studiegebieden met minstens 15 procent toenemen, en moest gelijktijdig het1We gebruiken voor het actieplan het letterwoord STEMStrategisch plan STEM –17 januari 20125 van 50

genderonevenwicht afnemen. Deze doelstelling vormde samen met vier andere doelstellingen de kernvan het onderwijs en vormingsluik van de Lissabonstrategie.De stijging van het aantal afgestudeerden in wiskunde, wetenschappen en techniek is de enige van devijf Lissabondoelstellingen die op Europees niveau ook daadwerkelijk werd bereikt tegen 2010. Deafgeleide genderdoelstelling werd echter niet bereikt.In België ligt de stijging (20,9%) wel opmerkelijk lager dan het EU gemiddelde (37,2%).2 Vanuit hetperspectief van Europese concurrentie verliest België dus terrein. In Vlaanderen ligt de stijging welmeer in de lijn van de Europese evolutie. Het aantal diploma’s in wiskunde, wetenschappen entechniek steeg van 8 201 in 2000-2001 tot 11 096 in het academiejaar 2008-2009. Dat is een stijging van35,3% (zie tabel 1 in bijlage). Als echter het aandeel STEM diploma’s wordt berekend ten opzichte vanhet totaal aantal hoger onderwijsdiploma’s, dan zien we een lichte daling van 20,5 % in 2001-2002 tot19% in 2008-2009.De conclusie luidt dus dat het aantal STEM gediplomeerden in het hoger onderwijs het laatstedecennium toeneemt. De stijging van het aantal STEM gediplomeerden in het hoger onderwijs is eenreflectie van de algemene trend naar een hogere participatie in het hoger onderwijs. In vergelijking totandere opleidingen verliest STEM echter licht terrein.STEM en de mismatch tussen vraag en aanbodDe meeste gekende en gangbare indicatoren met betrekking tot STEM concentreren zich uitsluitendop de aanbodzijde, zijn louter kwantitatief (aantal studenten of afgestudeerden) en concentreren zichop hoger onderwijs. Deze indicatoren zijn gemakkelijk te meten, maar geven geen comprehensief beeldvan de problematiek. Finaal heeft de STEM problematiek immers te maken met de aansluiting tussenaanbod én vraag. Aan deze aansluitingsproblematiek zijn naast kwantitatieve aspecten (zijn er genoegwerknemers met een STEM opleiding op de arbeidsmarkt om aan de vraag te voldoen) ookkwalitatieve aspecten (zijn de competenties van de STEM afgestudeerden voldoende afgestemd op devraag vanuit de arbeidsmarkt?). Tenslotte is niet enkel het hoger onderwijs, maar ook hetleerplichtonderwijs belangrijk in deze problematiek.De VDAB analyses van de knelpuntvacatures bieden hiertoe relevant materiaal.3 Knelpuntvacatureszijn immers indicatoren van de mismatch tussen vraag en aanbod. We vatten enkele relevantebevindingen uit deze analyse samen.In een schets van de historische evolutie van de knelpunten tussen 2003 en 2010, schuift VDAB hettekort aan technisch geschoolden naar voor als belangrijkste probleem, en dit zowel uit het secundair2EC Progress Report, Indicators and benchmarks – editie 2010-2011. De gerapporteerde stijging heeftbetrekking op de periode tussen 2000 en 2008.3 VDAB vacatureanalyse knelpuntberoepen (2010)Strategisch plan STEM –17 januari 20126 van 50

als het hoger onderwijs. Ondanks inspanningen om jongeren warm te maken voor deze richtingen,kiezen jongeren te weinig voor dergelijke richtingen. In absolute aantallen behoren technicus,informaticus en ingenieur tot de belangrijkste knelpuntberoepen in Vlaanderen. Ook voorpraktijkgerichte studiegebieden uit technisch en beroepsonderwijs blijven er knelpunten. Dit uit zich inmoeilijk invulbare vacatures voor bouwberoepen, schrijnwerkers, loodgieters, elektriciens enmecaniciens. Voor deze beroepen gelden niet enkel kwantitatieve oorzaken (er studeren te weinigleerlingen af in deze studiegebieden), maar ook kwalitatieve aspecten. De competenties van deafgestudeerden komen niet altijd overeen met de verwachtingen van de arbeidsmarkt. Bij de hogeropgeleide STEM gediplomeerden speelt dit bijvoorbeeld bij de informatici. De kwalitatieve mismatchwordt versterkt door de snelle evolutie van de informaticatoepassingen: informatici moeten zichconstant bijscholen.De VDAB onderscheidt naastkwantitatieve en kwalitatieve oorzaken, ook ongunstigearbeidomstandigheden als verklarende factor voor een aantal knelpuntberoepen. Naast reëleongunstige arbeidomstandigheden kan het ook gaan over een verkeerde perceptie van dearbeidomstandigheden.Secundair onderwijsUit PISA – een internationaal indicatorenonderzoek dat peilt naar de vaardigheden en attitudes van 15jarige jongeren met betrekking tot wiskunde, wetenschappen en lezen - blijkt dat Vlaamse jongeren invergelijking tot jongeren uit de andere OESO landen zeer sterk scoren voor wat betreft hunvaardigheden op de domeinen wiskunde en wetenschappen, maar dat hun belangstelling omwetenschappen te leren eerder zwak is.Slechts een kleine minderheid denkt zich later metnatuurwetenschappen te zullen bezighouden.4 Ongeveer 52 procent van de Vlaamse leerlingen met eenASO diploma behaalt dit in een richting die ‘wiskunde’ of ‘wetenschappen’ in de naam heeft. Hetbetreft 13 428 leerlingen op 25 601 ASO gediplomeerden5. Bij de overstap naar hoger onderwijs kiestslechts ongeveer de helft van de leerlingen met een wiskundig of wetenschappelijk georiënteerde ASOdiploma voor een STEM studierichting.We weten uit de ROSE6 -studie dat waarden, maatschappelijke en individuele relevantie belangrijkefactoren zijn voor toekomstige keuzes en voor latere houdingen tegenover exacte wetenschappen,wiskunde en techniek. Jongeren zijn meer geneigd hiervoor te kiezen naarmate ze dit relevant vindenvoor hun persoonlijk leven, en ze er een aansluiting in vinden op de zaken die ze belangrijk vindenzoals zorg dragen voor het milieu, mensen helpen, het ontwikkelen van ICT-applicaties, nieuwe4PISA eken/2009-2010.htm6 Sjoberg, S. & Schreiner, C. The ROSE – project. An Overview and key findings, Oslo, March 20105Strategisch plan STEM –17 januari 20127 van 50

kunststoffen ontwikkelen die een impact hebben op ons dagelijks leven, nieuwe geneesmiddelen eneraan verwante nieuwe chemische stoffen, nieuwe vormen van communicatie, het verminderen van deafvalberg, enz.Het gebrek aan gepercipieerde relevantie van het curriculum is waarschijnlijk een van de grootstebelemmeringen voor het kiezen van een studierichting of een job in exacte wetenschappen, wiskundeen techniek. Het is daarom belangrijk het maatschappelijke en individueel belang van exactewetenschappen en techniek te tonen, als een oplossing voor heel wat problemen en als belangrijkelement voor talrijke jobs.De TSO en BSO opleidingen hebben in veel gevallen een arbeidsmarktfinaliteit. Knelpuntvacaturesvoor beroepen die geen hoger onderwijsniveau vereisen, hebben vaak een technisch karakter.Paradoxaal ondervinden relatief veel jongeren met een diploma of getuigschrift uit hetberoepsonderwijs dat betrekking heeft op een beroep waar relatief veel vraag naar is,aansluitingsproblemen met de arbeidsmarkt. Ter illustratie: 15,7 procent van de jongeren met een BSOdiploma of getuigschrift is nog werkzoekend 1 jaar na afstuderen. Bij de BSO jongeren met eendiploma in het studiegebied mechanica/elektriciteit – nochtans sinds vele jaren een structureelknelpuntberoep - bedraagt dit 16,7 procent. De perspectieven voor jongeren met een diploma ofgetuigschrift in de BSO studiegebieden Auto (14,0 Procent) en bouw (11,8 %) zijn iets beter. Voor hetTSO liggen de cijfers globaal genomen iets gunstiger maar is de keuze voor een STEM georiënteerdestudierichting evenmin een garantie op succes. Veertien procent van de jongeren met een TSOdiploma is nog werkzoekend na één jaar. Bij de TSO gediplomeerden in het studiegebiedmechanica/elektriciteit gaat het om 13 procent en bij het studiegebied auto 8 procent. Een diploma ofgetuigschrift in een studiegebied dat betrekking heeft op een knelpuntberoep, geeft dus niet altijd degarantie dat een jongere hierin een job vindt. Naast kwantitatieve oorzaken, zijn er ook belangrijkekwalitatieve oorzaken die maken dat knelpuntberoepen niet ingevuld geraken. Deze kunnen betrekkinghebben op de kwaliteit van de opleidingen, maar ook op problemen met de instroom. Voor dit laatsteverwijzen we naar het feit dat de keuze voor het technisch en beroepsonderwijs niet altijd een positievekeuze is. Dit is een gevolg van verschillende aan elkaar gerelateerde factoren: de imagoproblemen vanhet technisch en beroepsonderwijs, het attesteringbeleid (B-attesten) en de gekende problematiek vande waterval. In deze context is een studiekeuze niet altijd gebaseerd op belangstelling, maar vaak op devraag of men ‘hoog’ of ‘laag’ wil of kan mikken.De genderparadoxVoor de meeste indicatoren van school presteren – zoals zittenblijven, participatie in buitengewoononderwijs, vroegtijdig schoolverlaten, participatie en doorstroom in hoger onderwijs, scoren meisjesaanzienlijk beter dan jongens. Meisjes vinden echter moeilijk hun weg naar een aantal STEMStrategisch plan STEM –17 januari 20128 van 50

studierichtingen in het hoger onderwijs en naar de technische knelpuntrichtingen in het technisch enberoeps secundair onderwijs. Van de 903 masterdiploma’s Toegepaste Wetenschappen gaan er slechts191 naar meisjes (21,2 procent). Bij Toegepaste Biologische Wetenschappen gaat 45,1% en bijWetenschappen 41,6 % van de masterdiploma’s naar meisjes (zie in bijlage tabel 3). In het secundaironderwijs vinden we een aantal extreme genderonevenwichten vooral in de hardere technischerichtingen. Daaronder bevinden zich ook een aantal richtingen die toeleiden naar knelpuntberoepenzoals loodgieter en schrijnwerker (zie tabel 4 in bijlage). In de ASO STEM -studierichtingen is hetgenderevenwicht veel beter. Bij meisjes is vooral de doorstroom naar bepaalde STEM -opleidingen inhoger onderwijs een probleem dat nader onderzoek verdient.Niet hoger, maar beter. Naar een evenwichtig beleidsdiscoursDe problematiek van aansluiting en knelpunten is vooral een horizontale en geen verticaleproblematiek. De problematiek doet zich immers niet enkel voor in het hoger onderwijs. Eeneenzijdige verticale benadering – de drift naar boven – kan de knelpuntproblematiek nog doentoenemen. We verwijzen hier naar het structureel tekort aan technisch middengeschoolden dat doorVDAB steeds opnieuw als één van de belangrijkste knelpunten naar voor wordt geschoven. Ookaspecten van loonvorming en arbeidsmarktcondities zijn hier belangrijk. Een beleidsdiscours dat enkelde drift naar boven ondersteunt, kan in deze een marktverstorende werking hebben.Kennisvragen voor een onderbouwd actieplanVerder studiewerk is noodzakelijk om het actieplan verder te onderbouwen en bij te sturen op basisvan de bevindingen. Bij de analyse van de kwantitatieve aanbodzijde (STEM uitstroom) moet ook hetproces van in- en doorstroom in kaart worden gebracht, met bijzondere aandacht voor globale trendsen oorzaken. In de analyse moet ook voldoende aandacht uitgaan naar de vraagzijde. Niet voor alleSTEM opleidingen is de vraag groter dan het aanbod, het is dus belangrijk om fijnmazigeonderscheiden te maken om een gerichter knelpuntbeleid te onderbouwen. Daarnaast dient de analyseook goede praktijken in het buitenland in kaart te brengen die inspirerend zijn voor het Vlaamse beleid.De Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie (VRWI) lanceerde een oproep voor een kortlopendestudieopdracht van zes maanden om het actieplan verder wetenschappelijk te onderbouwen. Dezeanalyse zal meer inzicht verschaffen over de bovenstaande kennisvragen.We hebben op dit moment voor Vlaanderen weinig informatie over de motieven van jongeren envolwassenen om voor een STEM -loopbaan te kiezen. Het is daarom belangrijk van jongeren zelf tehoren over wat hen beweegt om wel of niet een dergelijke studierichting (en, vervolgens, loopbaan) teStrategisch plan STEM –17 januari 20129 van 50

kiezen. Op die manier kunnen we inzicht krijgen in welke mate de motivering van overheden om meerjongeren naar deze richtingen te leiden aansluit bij de motieven van jongeren om er al dan niet voor tekiezen. Het Instituut voor Samenleving en Technologie (IST) lanceerde een oproep voor eenstudieopdracht in dit verband. Het is echter niet voldoende een dergelijk onderzoek éénmalig uit tevoeren. Dergelijk onderzoek dient op regelmatige basis te gebeuren. We zullen een planning opstellenop basis waarvan op geregelde tijdstippen onderzoek gebeurt naar de motivatie van jongeren en dekeuze voor STEM. Hierbij kan worden gedacht aan deelname aan het ROSE -project.Er zullen afspraken worden gemaakt tussen de beleidsdomeinen Onderwijs en Vorming, Werk enSociale Economie, en Economie, Wetenschap en Innovatie voor het opvolgen van de in – enuitstroom aan afgestudeerden in STEM -richtingen. Er wordt onderzocht of dat onder meer kanworden opgevangen in het onderzoek naar studie-en schoolloopbanen. Het hoofddoel is eenevenwicht te realiseren tussen de vraag naar en het aanbod van STEM -kwalificaties. We streven ernaarhet structureel tekort aan STEM -werknemers te laten dalen. We zullen daarvoor een benchmarkbepalen op basis van de evolutie van het aantal openstaande STEM -jobs bij de VDAB die na één jaarniet ingevuld geraken. We maken afspraken met de beleidsdomeinen Onderwijs en Vorming, Werk enSociale Economie en meer specifiek met de VDAB om elk jaar over de nodige gegevens te kunnenbeschikken om de evolutie in kaart te brengen en een nulmeting in 2011 uit te voeren.3AdviezenHet Vlaams Parlement heeft in haar plenaire zitting van 15 december 2010 een motie gestemd van deheer Koen Van den Heuvel, de dames Sabine Poleyn en Vera Celis, de heren Matthias Diependaele enBart Van Malderen en mevrouw Güler Turan, om de Vlaamse Raad voor Wetenschap en Innovatie(VRWI) en de Vlaamse Onderwijsraad (Vlor) te raadplegen over het verhogen van de uitstroom vanhet aantal afgestudeerden in exact wetenschappelijke en technische richtingen.Op vraag van het Vlaams Parlement hebben de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR)7 en de Vlaamse Raadvoor Wet

het totaal aantal hoger onderwijsdiploma’s, dan zien we een lichte daling van 20,5 % in 2001-2002 tot 19% in 2008-2009. De conclusie luidt dus dat het aantal STEM gediplomeerden in het hoger onderwijs het laatste decennium toeneemt. De stijging van het aantal STEM gediplomeerden in het hoger onderwijs is een

Related Documents:

Voor je ligt het Examenreglement voor het schooljaar 2018-2019 voor het vmbo. Het eindexamen voor het vmbo begint in het derde leerjaar. Het eindexamen bestaat uit een schoolexamen (SE), een rekentoets en een centraal examen (CE). In dit document vind je het examenreglement dat onze Scholengroep hanteert bij het afnemen van het eindexamen.

De rol van facilitator van leerprocessen De mogelijkheden van de didactische inzet van ICT om het onderwijs te verbeteren vraagt ook om beleidsbeslissingen en het ondersteunen van veranderprocessen. Het opschrijven van een visie op de inzet van ICT in het onderwijs is daarbij stap één, het motiveren en stimuleren van docenten om ICT te .

Uw aanspreekpunt voor onderzoek naar vermogen of inkomen in het buitenland is het IBF. Het IBF is onderdeel van de directie Handhaving van UWV en is opgericht voor de bestrijding van grensoverschrijdende regelovertreding op het gebied van de sociale verzekering en zekerheid. Het IBF is door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Met het oog op de naleving van de milieuwetgeving benadrukt het EESC de essentiële rol van deze organisaties, met name als toezichthouder op de rechtsstaat, het algemeen belang en de bescherming van het publiek. 2. Algemene opmerkingen 2.1. Zowel in het advies van het EESC over de EU-evaluatie van de tenuitvoerlegging van het milieubeleid (4

voor taal (Inspectie van het Onderwijs, 2007b) en één voor rekenen-wiskunde. Het voorliggende rapport betreft het onderzoek naar rekenen-wiskunde. De drie centrale vragen van het onderzoeksprogramma voor 2007 zijn als volgt geformuleerd: 1. Hoe presteren Nederlandse scholen voor basisonderwijs, voortgezet onderwijs

In een wereld waarin technologie een steeds grotere rol speelt, is de beheersing van digitale vaardigheden van cruciaal belang. In de na-sleep van het Europese initiatief tot een grote coalitie voor ICT-banen, stelde België een "Digital Champions.be"-plan op. Het plan heeft als doel het stimuleren van de verwerving en ontwikkeling van digitale

2 richtlijnen voor anti-infectieuze behandeling in ziekenhuizen bvikm 2017 v_01 hoofdmenu infecties van de bovenste luchtwegen 3 infecties van de onderste luchtwegen 28 infecties van de huid en de weke weefsels 63 infecties van de voet 122 infecties van het abdomen en het gastro-intestinaal stelsel 128 infecties van het cardiovasculair stelsel 179 infecties van het centraal zenuwstelsel 204

12/10/2007 Noorlaily F/ IMAN/Matrikulasi 5 Assets Liabilities & Equity Current assets Current Liabilities Fixed assets Long-term debt Preferred Stock Common Equity The financing decision Gambar I.2 Keputusan Pembelanjaan C. Kedudukan Manajer Keuangan Dalam Struktur Organisasi Perusahaan Di dalam perusahaan yang besar bidang keuangan dipimpin oleh seorang manajer keuangan (chief funancial .