Motivatie, Werk & Omgeving De Rol Van De Fysieke Werkomgeving Binnen .

1y ago
9 Views
2 Downloads
736.81 KB
46 Pages
Last View : 12d ago
Last Download : 3m ago
Upload by : Nora Drum
Transcription

Karlijn van den SigtenhorstMotivatie, werk & omgevingDe rol van de fysieke werkomgevingbinnen arbeidsmotivatietheorieënDelft, 20031motivatie, werk & omgeving de rol van de fysieke werkomgeving binnen arbeidsmotivatietheorieen

Dit onderzoek is uitgevoerd door:Karlijn van den SigtenhorstUniversiteit UtrechtCapaciteitsgroep Sociale & OrganisatiepsychologieIn opdracht van:Kenniscentrum Center for People and Buildings, Delftwww.cfpb.nlinfo@cfpb.nlOpmaak: Renata van Viegen Stichting Kenniscentrum Center for People and BuildingsNiets uit deze opgave mag worden veveelvoudigd,opgeslagen in een geautoriseerd gegevensbestand, of openbaargemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige ander manier,zonder voorafgaande schriftelijke instemming van de uitgever.2motivatie, werk & omgeving de rol van de fysieke werkomgeving binnen arbeidsmotivatietheorieen

g en chiedenis motivatietheorieën99922.12.22.32.4MOTIVATIE IN DE WERKSITUATIEHistorisch perspectiefBenaderingen van otivatie en arbeidssatisfactie131315162733.13.23.33.4DE FYSIEKE WERKOMGEVING EN MOTIVATIEDe fysieke werkomgevingDe rol van de fysieke werkomgeving binnen arbeidsmotivatietheorieënDe fysieke werkomgeving in onderzoekConclusie2929303237CONCLUSIES EN DISCUSSIE394VOETNOTEN43BRONVERMELDING453motivatie, werk & omgeving de rol van de fysieke werkomgeving binnen arbeidsmotivatietheorieen

4motivatie, werk & omgeving de rol van de fysieke werkomgeving binnen arbeidsmotivatietheorieen

Voorwoord‘ a happy worker is a productive worker’Deze slogan drukt de veronderstelling uit dat de tevreden werknemers goedearbeidsprestaties leveren. Wie zich verdiept in de literatuur over arbeid en productiviteitkomt al snel de begrippen arbeidsmotivatie en arbeidstevredenheid tegen. Populair zijn delijstjes waarop aangegeven wordt waardoor mensen zich laten motiveren variëren van dehoogte van het salaris tot sociale contacten en leuk inhoudelijk werk van voldoende niveau.Zelden kom je de werkplek tegen.Aanleiding voor het onderhavige onderzoek is de vraag of de fysieke werkomgeving of eenverandering daarin (“ we krijgen een nieuw kantoor!”) een bijdrage levert aan motivatie.De laatste jaren is veel aandacht besteedt aan de inrichting van kantoorgebouwen. Dit goldin het bijzonder de realisatie van zogenaamde ‘flexibele’ kantoren. Hierin maakt menefficiënt gebruik van de ruimte door rekening te houden met de type werkzaamheden en hetaan- en afwezigheidpatroon van medewerkers. De op dit principe gebaseerde kantorenkennen stuk voor stuk een hoog afwerkingsniveau. De vraag is of de ‘de esthetiek van hetkantoor’ de medewerkers motiveert en direct aanzet tot betere prestaties of meer loyaliteitaan de werkgever.Op zoek naar een antwoord op deze vraag heeft Karlijn van den Sigtenhorst, zich verdiept inde theorieën van arbeidsmotivatie. Dit onderzoek is op verzoek van het KenniscentrumCenter for People and Buildings uitgevoerd als literatuurstudie in het kader van deuniversitaire opleiding Sociale en organisatiepsychologie aan de Faculteit SocialeWetenschappen van de Rijksuniversiteit Utrecht.De aanbevelingen uit deze studie zijn voor het Kenniscentrum Center for People andBuildings aanleiding om verder onderzoek te doen naar de samenhang tussen motivatie,satisfactie en productiviteit en in het bijzonder de rol van de werkomgeving daarbinnen. Wewillen daardoor kennis verwerven die werkgevers in staat stelt de fysieke werkomgeving tezien als een praktisch instrument voor interventies in hun bedrijfsvoering.Werknemers zouden in staat gesteld moeten worden beter te begrijpen wat dewerkomgeving toe of afdoet aan de arbeid in brede betekenis.Een woord van dank past de begeleiders van deze studie dr Maria Peeters ( RUU) en dr irTheo van der Voordt (TUDelft).Wim PullenDirecteurStichting Kenniscentrum Center for People and Buildings5motivatie, werk & omgeving de rol van de fysieke werkomgeving binnen arbeidsmotivatietheorieen

6motivatie, werk & omgeving de rol van de fysieke werkomgeving binnen arbeidsmotivatietheorieen

0 InleidingIn dit tijdperk van snelle veranderingen hebben ontwikkelingen op maatschappelijk niveauzoals de toename van parttime werk en razendsnelle vernieuwingen in de ICT geleid tot eenbehoefte aan flexibilisering van arbeid. Hierbij wordt steeds vaker aandacht besteed aanflexibilisering van de werkomgeving. Immers, organisaties moeten snel, efficiënt en effectiefkunnen inspringen op veranderingen en de werkplek moet daar een ondersteunende rol inspelen. Het traditionele kantoor schiet hierin vaak tekort. Derhalve worden er modernekantoorconcepten ontworpen waarin de nieuwe manier van werken als gevolg van demaatschappelijke en technologische ontwikkelingen tot stand kan komen. Dit noemt menook wel kantoorinnovatie. Het gaat hierbij om aanpassingen in de fysieke werkomgeving diegericht zijn op het maximaal ondersteunen van de arbeidsprocessen die erin plaatsvinden.Ook kostenbesparing speelt een grote rol, want vastgoed en meubilair vormen een grotekostenpost voor organisaties.Kort gezegd ligt bij kantoorinnovatie voor het management de nadruk op kostenbesparingen verbetering van de prestatie/productie. Voor werknemers ligt de nadruk op plezierigwerken. Het is de bedoeling dat de veranderingen ervoor zorgen dat zij prettiger kunnenwerken. Voor het management is dit ook een belangrijk punt, immers, over het algemeenwordt verwacht dat een werknemer die prettig werkt ook meer inzet zal tonen.De vraag is nu of deze verwachting reëel is. Kunnen veranderingen in de fysiekewerkomgeving leiden tot meer inzet bij werknemers? En als dit zo is, kunnen veranderingenin de fysieke werkomgeving dan ook een negatieve invloed hierop hebben?Het Center for People and Buildings houdt zich met bovengenoemde vraagstukken bezig. Ditkenniscentrum doet onderzoek naar de relatie tussen mens, werk en werkomgeving en heeftals doel het bevorderen van multidisciplinair onderzoek en kennisoverdracht. Vanuit hunstudie ‘kosten en baten van flexibele werkplekken’ zijn zij geïnteresseerd in de invloedfysieke werkomgeving op de inzet van werknemers. Hiermee komen we op het onderwerpvan deze scriptie. Het gebied binnen de psychologie dat zich hiermee bezig houdt, is hetgebied van de arbeidsmotivatie. Deze literatuurstudie heeft als doel meer inzicht teverschaffen in de relatie tussen de fysieke werkomgeving en de arbeidsmotivatie vanwerknemers.0.1 Onderzoeksvraag en leeswijzerDe vraag die in deze scriptie centraal staat, luidt: speelt de fysieke werkomgeving een rol bijarbeidsmotivatie, zo ja, wat houdt deze rol in? Om deze vraag te beantwoorden zal wordennagegaan:1 welke rol de fysieke werkomgeving speelt binnen arbeidsmotivatietheorieën, en2 of er in de loop der jaren onderzoeken zijn uitgevoerd naar factoren in de fysiekewerkomgeving die van invloed zijn op de motivatie van werknemers.In hoofdstuk 1 wordt omschreven wat het begrip motivatie betekent en welke theorieënhierover in de loop der tijd ontwikkeld zijn. Vervolgens worden in hoofdstuk 2 een aantalarbeidsmotivatietheorieën weergegeven die op dit moment belangstelling genieten binnen7motivatie, werk & omgeving de rol van de fysieke werkomgeving binnen arbeidsmotivatietheorieen

de arbeids- en organisatiepsychologie. De rol die de fysieke werkomgeving heeft binnen dezearbeidsmotivatietheorieën wordt besproken in hoofdstuk 3. In dit hoofdstuk worden tevenseen aantal onderzoeken beschreven over de rol van de fysieke werkomgeving op aspectenvan de werkbeleving van werknemers, waaronder arbeidsmotivatie en met namearbeidstevredenheid. In hoofdstuk 4, de conclusie en discussie, wordt op basis van devoorafgaande hoofdstukken getracht de vraagstelling te beantwoorden. Ook worden in dithoofdstuk een aantal aanbevelingen voor verder onderzoek gedaan.8motivatie, werk & omgeving de rol van de fysieke werkomgeving binnen arbeidsmotivatietheorieen

1 MotivatieHet woord motivatie is afgeleid van het Latijnse woord movere, wat ‘bewegen’ betekent(Steers, Porter & Bigley 1996). Deze oorsprong kan men in de huidige betekenis nogterugvinden, aangezien motivatie duidt op wat mensen beweegt, wat hen drijft.Het woord motivatie wordt -in al zijn vervoegingen- vaak gebruikt in het dagelijks leven.Acteurs proberen de motivatie van hun personage te doorgronden, de recherche probeert hetmotief voor een misdrijf te achterhalen en docenten klagen over het gebrek aan motivatieom te leren van hun leerlingen. Hoe verschillend de settings ook mogen zijn, het gaat in devoorbeelden steeds om achterliggende oorzaken van een handeling of gedrag.In het komende hoofdstuk staat het begrip motivatie centraal. Het gaat hierbij om hetpsychologische concept. Paragraaf 1.1 is een introductie op het begrip motivatie en detheorieën die hierover ontwikkeld zijn. Paragraaf 2.1 geeft een kort overzicht van degeschiedenis van motivatietheorieën weer.1.1 MotivatietheorieënMotivatie kent binnen de psychologie een lange geschiedenis. Het is een boeiend maaringewikkeld onderwerp, met name omdat motivatie niet onmiddellijk kan wordenwaargenomen, maar moet worden afgeleid uit bepaalde verschijnselen (Thierry, Koopman &Van der Flier, 1991). Door de jaren heen zijn er veel verschillende psychologische theorieënover motivatie ontwikkeld. Hoewel tussen deze theorieën grote verschillen bestaan, hebbenze één belangrijke overeenkomst. Alle motivatietheorieën proberen te achterhalen ‘waarommensen denken en zich gedragen zoals ze doen’ (Weiner, 1980). De theorieën proberenvragen te beantwoorden over 1) wat menselijk gedrag opwekt, 2) wat gedrag stuurt ofrichting geeft en 3) de wijze waarop gedrag gehandhaafd wordt (Steers e.a., 1996).Definities Moti’vatie (de (v.) 0.1 motivering 0.2 [psych.] geheel van factoren waardoor het gedrag gerichtwordt. (Van Dale’s woordenboek) ‘Motivatie is 1) een innerlijke gesteldheid die iemand brengt tot het verrichten of nalaten vanactiviteiten 2) de sterkte of intensiteit van de genoemde gesteldheid. Men spreekt dan van zwakke ofsterke motivatie’ (Psychologie van A tot Z, 1998) ‘Motivatie heeft betrekking op het thema door wat en hoe het gedrag van mens (en dier) tot standkomt’ (Thierry e.a., 1991). ‘Motivatie heeft te maken met hoe gedrag begint, hoe het wordt gestimuleerd, hoe het gaandewordt gehouden, hoe het wordt gestuurd en gestopt en wat voor soort subjectieve reactie aanwezigis in het organisme tijdens dit proces’ (Jones, 1955).1.2 Geschiedenis motivatietheorieënDoor de eeuwen heen heeft het hoe en wat omtrent menselijk gedrag geleerden beziggehouden. Een voorbeeld stamt uit de tijd van de Griekse filosofen, namelijk hedonisme.9motivatie, werk & omgeving de rol van de fysieke werkomgeving binnen arbeidsmotivatietheorieen

Hedonisme betekent genotzucht en houdt in dat individuen genot najagen en pijnvermijden. In de achttiende en negentiende eeuw werd dit begrip door filosofen als Locke enMill gebruikt als verklaring voor gedrag (Steers e.a., 1996).Aan het eind van de negentiende eeuw ontketende Darwin (1809-1882) met zijnevolutietheorie een revolutie op maatschappelijk en wetenschappelijk gebied. Ook dedenkbeelden over motivatie werden hierdoor beïnvloed. Voor die tijd werd er onderscheidgemaakt tussen enerzijds de fysieke, objectieve en mechanische determinanten van dierlijkemotivatieprocessen en anderzijds begrippen als vrije wil, ziel en ratio voor menselijkemotivatie. Echter, door de evolutietheorie ontstond een nieuw perspectief op motivatie,namelijk dat zowel menselijke als dierlijke motivatieprocessen bestudeerd kunnen wordendoor het onderzoeken van voorafgaande factoren van specifiek gedrag (Korman, 1974).In dezelfde periode ontstond de psychologie uit de filosofie en de fysiologie. De nieuwe kijkop motivatie paste binnen deze eveneens nieuwe wetenschap die zich bezig hield met hetonderzoek van het menselijk bewustzijn. In overeenstemming met denatuurwetenschappen, die toen al een hoge vlucht hadden genomen, werd de psychologieeen empirische wetenschap. Dat wil zeggen dat de ideeën en theorieën van onderzoekerssystematisch getoetst werden via daarvoor ontwikkelde methoden.In navolging van Darwin stelden psychologen zoals James (1842-1910) dat ieder mens inmeer of mindere mate instincten heeft zoals angst, jaloezie en nieuwsgierigheid en dat dezeinstincten het menselijk gedrag bepalen (Korman, 1974). Ook de bekende psychiater Freud(1856-1939) baseerde zijn werk op het Darwiniaanse uitgangspunt dat het instinct om teoverleven gedrag bepaald. Hij voegde hieraan toe dat individuen zich niet altijd bewust zijnvan deze instincten (Steers e.a., 1996). Motivatie hoeft dus geen bewust proces te zijn.De instinct theorieën waren aan het begin van de vorige eeuw zeer populair, maar in de jarentwintig raakten ze onderhevig aan kritiek. Een van de belangrijkste kritiekpunten was devraag of de onbewuste motieven en andere concepten zoals beschreven door Freud welinstincten waren of aangeleerd gedrag. Hiermee werd de aanzet gegeven tot de ontwikkelingvan de zogenaamde drive theorieën over motivatie.De drive theorieën werden ontwikkeld binnen de behavioristische stroming. De grondleggervan het behaviorisme was Watson (1878-1958). Hij stelde dat waarneembaar gedrag hetenige onderzoeksobject kan zijn van de psychologie en hij pleitte derhalve voor afschaffingvan het begrip (on)bewustzijn. Volgens Watson ontstaat gedrag door leerprocessen. Hieropsluit het uitgangspunt van de drive theorieën aan, namelijk dat beslissingen over gedraggrotendeels gebaseerd zijn op de consequenties en uitkomsten van eerder vertoond gedrag.De term ‘drive’ wordt voor het eerst gebruikt door Woodworth in 1918. Hij gebruikt hetbegrip drift als een ‘innerlijke motiverende kracht’ om te verklaren wat mensen aanzet omzich op een bepaalde manier te gedragen (Von Grumbkow, 1989). Een van de meest bekendedrive theorieën is de ‘1943-theory’ van de behaviorist Hull (1884-1952). Ook Hull baseerdezijn theorie op Darwins werk. Hij stelde dat menselijk gedrag gemotiveerd wordt doorprimaire en secundaire driften. Primaire driften hebben te maken met biologisch bepaaldebehoeften, zoals eten en drinken. De secundaire driften zijn verworven of aangeleerd doorassociatie met primaire driften. Geld is bijvoorbeeld een secundaire drift, omdat het vaakgeassocieerd wordt met het verkrijgen van voedsel (Von Grumbkow, 1989).In dezelfde periode dat Hull zijn theorie ontwikkelde op de universiteit Yale, ontwikkeldeeen andere psycholoog, Tolman, zijn alternatieve theorie omtrent motivatie op deuniversiteit Berkeley. Hij stelt dat gedrag een functie is van de eisen van het organisme, dedoelen die aanwezig zijn in de omgeving en de verwachting of het doel kan worden behaald1 0 motivatie, werk & omgeving de rol van de fysieke werkomgeving binnen arbeidsmotivatietheorieen

(Korman, 1974). Hiermee gaf Tolman het startsein voor het ontstaan van een nieuwebenadering ten aanzien van motivatie, namelijk de cognitieve theorieën. Deze theorieën zijnmerendeels in navolging van Tolmans werk gebaseerd op het waarde-verwachtingsprincipe.Dit principe ligt eigenlijk het dichtst bij de traditionele ‘economic man’ modellen (Korman,1974). Aan de basis ligt het idee dat mensen hun gedragskeuze zo maken dat ze maximaleuitkomsten halen, afhankelijk van de waarde ervan en de verwachting dat de uitkomstenbehaald kunnen worden in een bepaalde situatie. Een voorbeeld van deze theorieën zijn deachievement theorieën. Deze hebben als uitgangspunt dat de mate waarin mensen hundoelen proberen te bereiken, afhangt van hun verwachting dat het lukt en welke waarde zijhieraan hechten (Weiner, 1980). De cognitieve benadering brak met de voorgaandetheorieën op de volgende punten (a) er worden wel subjectieve concepten gebruikt, zolang zemaar goed gemeten kunnen worden (b) verschillen tussen mensen en de invloed van deomgeving wordt onderkend, en (c) de mens wordt gemotiveerd door andere processen danalleen de motieven die voortkomen uit Darwins werk.Zoals al eerder gesteld hebben de theorieën van Hull en Tolman de fundamenten gelegdvoor de ontwikkeling van veel andere theorieën. Deze theorieën, blijkt uit de literatuur, zijnvaak samengesteld uit behavioristische en cognitieve elementen. Uit de behavioristischehoek kwamen bijvoorbeeld de sociale leertheorieën. Belangrijke vertegenwoordigers van desociale leertheorieën zijn Bandura en Mischel die in de jaren 70 hun theorieënontwikkelden. Zij waren niet alleen geïnteresseerd in wat mensen doen maar ook in wat zedenken, waardoor hun oriëntatie soms behavioristisch-cognitief genoemd wordt. De socialeleertheorieën stellen dat de meest belangrijke determinanten van gedrag aangeleerd zijn. Indeze theorieën speelt ook bekrachtiging een grote rol. Gedrag dat beloond wordt zal herhaaldworden in tegenstelling tot gedrag dat bestraft wordt. Ook het waarnemen van gedrag vananderen (models) kan het leerproces beïnvloeden. Als mensen zien dat anderen beloondworden voor hun gedrag, leren ze dit gedrag te vertonen. Mensen raken extra gemotiveerdwanneer ze ervaren dat hun gedrag succes heeft (Weiner, 1980). Hoewel uit onderzoek isgebleken dat leren een grote rol speelt in gedrag, ontstond er toch kritiek op deleertheorieën. Het uitgangspunt dat motivatie aangeleerd is, werd te beperkt gevonden.In dezelfde periode ontstonden de humanistische theorieën. Deze theorieën vinden een deelvan hun oorsprong in het werk van de existentialisten (Korman, 1974). Er wordt niet alleengekeken naar wat de mens is, maar ook naar wat hij kan worden. Humanisten als Maslow(1908-1970) stelden dat mensen ernaar streven om hun aangeboren talenten enmogelijkheden maximaal te ontwikkelen (Weiner, 1980). Mensen worden dus gemotiveerdvanuit hun behoefte aan zelfontplooiing en persoonlijke groei. Dit wordt ook wel zelfactualisatie genoemd.Volgens Thierry e.a. (1991) heeft zich in de afgelopen decennia weinig vernieuwingvoorgedaan op het gebied van motivatietheorieën. Wel wordt steeds vaker een poginggedaan een metatheorie te ontwikkelen die aspecten uit de andere motivatietheorieënintegreert. Hieruit blijkt al dat de huidige kijk op motivatie is dat het concept niet teverklaren is vanuit één enkele theorie.1 1 motivatie, werk & omgeving de rol van de fysieke werkomgeving binnen arbeidsmotivatietheorieen

1 2 motivatie, werk & omgeving de rol van de fysieke werkomgeving binnen arbeidsmotivatietheorieen

2 MOTIVATIE IN DE WERKSITUATIEBrabants Dagblad, 31-08-2002Ook binnen de A&O psychologie is motivatie een veel gebruikt begrip. Dit blijkt al uit debovenstaande personeelsadvertenties. Organisaties zoeken gemotiveerde medewerkers enmanagers moeten hun teamleden kunnen motiveren. Immers, het succes van eenorganisatie of bedrijf wordt grotendeels bepaald door de mensen die erin werken.In dit hoofdstuk staat de motivatie binnen de arbeidssituatie centraal. In paragraaf 2.1 wordtweergegeven welke rol motivatie de afgelopen eeuw heeft gespeeld in het veld van arbeid enorganisatie. Dit gebeurt aan de hand van drie grote stromingen, namelijk ScientificManagement, Human Relations en Human Resources Management. Paragraaf 2.2 gaat oververschillen in benadering van arbeidsmotivatie tussen arbeidsmotivatietheorieën.Vervolgens worden in paragraaf 2.3 verscheidene arbeidsmotivatietheorieën weergegeven.Aansluitend wordt in paragraaf 2.4 de relatie tussen arbeidsmotivatie en arbeidssatisfactiekort besproken.2.1 Historisch perspectiefDe interesse voor motivatie binnen het veld van arbeid en organisatie is te herleiden tot hetwerk van Frederick W. Taylor, de grondlegger van Scientific Management ofwelwetenschappelijke bedrijfsvoering. Deze stroming ontstond aan het eind van de 19e eeuwvanuit de industrialisatie en was gericht op het bevorderen van efficiëntie in arbeid. Taylorprobeerde dit te bereiken door controle en beheersing van het arbeidersgedrag. De arbeidermoest gezien worden als instrument in handen van het management (ten Horn, 1999).Scientific Management kent drie kernpunten (Alblas & Wijsman, 1993), namelijk:1 taaksplitsing ofwel horizontale differentiatie; het opsplitsen van arbeid in simpele enroutinematige deeltaken. Hierdoor kunnen mensen sneller werken.2 het scheiden van plannen en uitvoeren ofwel verticale differentiatie; de lagere werknemersvoeren zo precies en zo snel mogelijk uit wat de hoger geplaatste werknemers en hetmanagement hebben bedacht.3 de prestatiebeloning; Taylor stelde dat geld de beste motivatie tot prestatie is. Deze gedachtekomt overeen met het mensbeeld ‘homo economicus’1 dat in die tijd gangbaar was.1 3 motivatie, werk & omgeving de rol van de fysieke werkomgeving binnen arbeidsmotivatietheorieen

Taylor probeerde werknemers te motiveren tot maximale productie door het geven vaneen bonus bij extra geleverde prestatie (ten Horn, 1999). Kortom, hoe produktiever dearbeider, hoe hoger zijn loon.In navolging van Taylor kwam er meer onderzoek op gang naar de relatie tussen werk enmens. De meest bekende hiervan zijn de Hawthorne experimenten in de Western ElectricCompany gedurende de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw. De eerste experimentenwerden uitgevoerd om te achterhalen bij welk verlichtingsniveau op de werkplek deprestaties maximaal waren. Bij de experimentele groep verbeterde men de verlichtingstapsgewijs en bij de controlegroep werd niets veranderd. Het verbazingwekkende resultaatwas dat niet alleen bij de experimentele groep de productie verbeterde, maar ook bij decontrole groep. En toen de verlichting in de experimentele groep weer werd teruggedraaidtot het oude niveau bleef de productie nog steeds stijgen (ten Horn, 1999). De onderzoekersconcludeerden dat de verbetering van de prestaties van de proefpersonen niet veroorzaaktwerden door de experimentele manipulatie, maar door de extra aandacht die aan deproefpersonen besteedt werd. Dit fenomeen noemt men sindsdien het Hawthorne-effect.Uit de latere onderzoeken bleek dat de productiviteit van werknemers beïnvloed wordt dooreerder genegeerde zaken zoals waardering van het management, contact met collega’s enbaas en ideeën over het werk (Kolb, Rubin & Osland, 1995).Door de Hawthorne onderzoeken kwamen de sociale relaties –human relations- centraal testaan. Hierdoor ontstond na de Tweede Wereldoorlog de Human Relations benadering. Hetonderliggende mensbeeld van deze benadering is ‘homo sociologicus’2, de mens als sociaalwezen. Vertegenwoordigers van de Human Relations stroming stellen dat werknemers nietalleen handelen op basis van financiële prikkels, maar dat ook hun gevoelens en attitudesvan invloed zijn op hun productiviteit. Ook de normen en impliciete regels van groepenwerknemers hebben effect op de productie. Derhalve zal het management bij het motiverenvan werknemers rekening moeten houden met hun sociale behoeften (Kolb e.a., 1995).In de jaren zestig ontstond een nieuwe kijk op de relatie tussen mens en werk. Er werdkritiek geuit op de Human Relations benadering, welke een te simpel en incompleet beeldvan menselijk gedrag in de werksituatie zou geven. Als reactie hierop ontstond de HumanResources benadering (Steers e.a., 1996). Deze benadering heeft als uitgangspunt datwerknemers gemotiveerd worden door een complexe set factoren die in verband met elkaarstaan. Deze gaan verder dan alleen sociale behoeften zoals bijvoorbeeld de behoefte aanpresteren en betekenisvol werk. De Human Resources benadering richt de aandacht op debehoefte aan zelfontplooiing, autonomie en het verwezenlijken van persoonlijke doelen vanwerknemers (Steers e.a., 1996). Sommige wetenschappers spreken in dit verband ook welover zelf-actualisatie3. De motivatie om te werken komt dus uit de mens zelf en hetmanagement moet hier gebruik van weten te maken.1 4 motivatie, werk & omgeving de rol van de fysieke werkomgeving binnen arbeidsmotivatietheorieen

Overzicht van de verschillende benaderingen en hun kijk op motivatie.--Scientific Managementde meeste mensen vindenwerken onaangenaamwat mensen doen vinden zeminder belangrijk dan wat zeervoor verdienenweinig mensen kunnen werkaan dat creativiteit,verantwoordelijkheid enautonomie vereist-Human Relationsmensen willen zich belangrijk en nuttig voelenmensen willen ergens bij horenen erkenning krijgendeze sociale behoeften zijnbelangrijker dan geld bij hetmotiveren van mensen-Mensbeeld:‘de rationeel economische mens’Mensbeeld:‘de sociale mens’Human Resourceswerken is niet per seonaangenaam. Mensen willeneen bijdrage leveren aanzinvolle doelende meeste mensen kunnenwerk aan dat creativiteit,autonomie enverantwoordelijkheid vereist enkunnen hierin doorgroeienMensen hebben behoefte aanzelfontplooiingMensbeeld:‘de zelf-actualiserende mens’2.2 Benaderingen van arbeidsmotivatieIn de literatuur over arbeidsmotivatie worden de arbeidsmotivatietheorieën vaakweergegeven in categorieën. Deze categorieën zijn gebaseerd op verschillen in benaderingvan motivatie tussen de theorieën. Per boek of artikel kan nogal verschillen aan welkebenadering het meeste belang wordt gehecht. In de volgende paragraaf worden twee veelgebruikte benaderingen weergegeven, namelijk intrinsieke motivatie versus extrinsiekemotivatie en inhoudstheorieën versus procestheorieën.Intrinsiek versus extrinsiekWe spreken van intrinsieke motivatie wanneer een persoon gemotiveerd is door dehandeling zelf. Het doel van de persoon ligt dus in het gedrag zelf (Von Grumbkow, 1989).Werknemers die intrinsiek gemotiveerd zijn, werken omdat ze daar bijvoorbeeld plezier inhebben of omdat ze het als een uitdaging zien (Alblas & Wijsman, 1993). We sprekendaarentegen van extrinsieke motivatie wanneer een persoon gemotiveerd is door eenexterne beloning die wordt toegekend aan een handeling (Von Grumbkow, 1989).Werknemers die extrinsiek gemotiveerd zijn, doen hun werk omdat ze daar voor beloondworden (Alblas & Wijsman, 1993).Een goed voorbeeld om het verschil tussen intrinsieke en extrinsieke motivatie duidelijk temaken, is het spelen van een spel. Mensen die intrinsiek gemotiveerd zijn, spelen om hetspel; ze knikkeren om te knikkeren (Von Grumbkow, 1989). Mensen die extrinsiekgemotiveerd zijn, spelen om te winnen; ze knikkeren om de knikkers.Er is een verschuiving waar te nemen met betrekking tot intrinsieke en extrinsieke motivatiein de loop der tijd. Tijdens de Scientific Management periode lag de nadruk op de extrinsiekemotivatie. Immers, volgens Taylor vinden mensen werken niet leuk en doen zij het alleenom geld te verdienen. In zijn optiek zijn mensen gemotiveerd door een extrinsieke beloning.Met de opkomst van de Human Relations benadering kwam hier een verandering in.Mensen bleken ook te werken om hun behoefte aan sociaal contact te bevredigen. Hiermeeverschoof de nadruk van extrinsieke motivatie naar intrinsieke motivatie. Ten tijde van hetHuman Resources Management is de focus op de intrinsieke kant van motivatie nog sterker1 5 motivatie, werk & omgeving de rol van de fysieke werkomgeving binnen arbeidsmotivatietheorieen

geworden. Volgens deze benadering komt de motivatie om te werken uit de mens zelf voortmet als doel zijn behoefte aan zelfontplooiing en persoonlijke groei te bevredigen.Inhoud versus procesBinnen de arbeidsmotivatietheorieën wordt vaak een tweedeling gemaakt tusseninhoudstheorieën enerzijds en procestheorieën anderzijds (Thierry e.a., 1991).De inhoudstheorieën leggen de nadruk op menselijke behoeften en de rol daarvan inmotivatie. Deze theorieën gaan ervan uit dat gedrag ontstaat door het nastreven vanbehoeftebevrediging;PERSOONBehoeften, motieven MOTIVATIE GEDRAGDe procestheorieën daarentegen leggen de nadruk op mentale processen die geassocieerdworden met gemotiveerd gedrag. Ze erkennen het belang van behoeften en de bevredigingervan op het gebied van motivatie. Zij zien gemotiveerd gedrag als uitkomst van interactietussen persoonskenmerken en situationele kenmerken (Von Grumbkow, 1989). Hierinspeelt ook het menselijke beslissingproces een grote rol bij het bepalen van gedrag (Steerse.a., 1996).XPERSOON,Behoeften, motievenSITUATIEPrikkels, mogelijkheden MOTIVATIONEEL PROCESMotivatie, kiezen van ‘beste’ gedrag GEDRAGAangezien de opdeling in inhoud- en procestheorieën veel voorkomt in de literatuuromtrent motivatietheorieën, zal deze in de volgende paragraaf ook worden gehanteerd.2.3 ArbeidsmotivatietheorieënIn deze paragraaf worden verschillende arbeidsmotivatietheorieën die binnen de literatuurveel besproken worden, weergegeven. Als eerste komen de theorieën van Maslow,McClelland en Herzberg aan de orde, welke binnen de categorie inhoudstheorieën vallen.Daarna volgen de procestheorieën met de expectancy theorie en het VIE model, de equitytheorie en de goal-setting theorie. Daarna wordt een metatheorie over arbeidsmotivatiebesproken, namelijk het model van Klein. Tot slot wordt het taakkenmerkenmodel vanHackman & Oldham weergegeven.1 6 motivatie, werk & omgeving de rol van de fysieke werkomgeving binnen arbeidsmotivatietheorieen

2.3.1InhoudstheorieënDe theorie van MaslowEind jaren 40 ontwikkelde Maslow zijn ‘needs theory’ die gebaseerd is op de veronderstellingdat de menselijke behoeften onuitputbaar zijn; wanneer de ene behoefte is bevredigd, komter een andere voor in de plaats. Volgens Maslow ontstaat gedrag uit de wens de behoeften tebevredigen (Rollinson, 1998).Maslow stelt dat allerlei menselijke behoeften terug te voeren zijn tot een beperkt aantalfundamentele behoeftecategorieën (ten Horn, 1999). Deze categorieën hebben eenhiërarchische structuur die meestal wordt weergegeven als een pyramide met vijf niveau’s.Bron: Rollinson, 1998De laagste categorie, de fysiologische behoeften, hebben betrekking op het in stand houdenvan de interne, lichamelijke balans. Het gaat hierbij dus om de behoefte aan eten, drinken,slaap, onderdak etc.Veiligheidsbehoeften (safety needs) zijn behoeften die te maken hebben met veiligheid enzekerheid, zoals de behoefte

7 motivatie, werk & omgeving de rol van de fysieke werkomgeving binnen arbeidsmotivatietheorieen 0 Inleiding In dit tijdperk van snelle veranderingen hebbe n ontwikkelingen op maatschappelijk niveau zoals de toename van parttime werk en razendsnelle vernieuwingen in de ICT geleid tot een behoefte aan flexibilisering van arbeid.

Related Documents:

PSI AP Physics 1 Name_ Multiple Choice 1. Two&sound&sources&S 1∧&S p;Hz&and250&Hz.&Whenwe& esult&is:& (A) great&&&&&(C)&The&same&&&&&

Argilla Almond&David Arrivederci&ragazzi Malle&L. Artemis&Fowl ColferD. Ascoltail&mio&cuore Pitzorno&B. ASSASSINATION Sgardoli&G. Auschwitzero&il&numero&220545 AveyD. di&mare Salgari&E. Avventurain&Egitto Pederiali&G. Avventure&di&storie AA.&VV. Baby&sitter&blues Murail&Marie]Aude Bambini&di&farina FineAnna

The program, which was designed to push sales of Goodyear Aquatred tires, was targeted at sales associates and managers at 900 company-owned stores and service centers, which were divided into two equal groups of nearly identical performance. For every 12 tires they sold, one group received cash rewards and the other received

1.4. Ecosysteemdiensten in een stedelijke omgeving 15 1.5. Handleiding en webtool voor een stedelijke omgeving 15 1.6. Beoogde eindgebruikers 16 1.7. bronnen 17 HOOFDSTUK 2. Methode_ 18 2.1. Hoe ecosysteemdiensten waarderen? 18 2.2. Vertaling naar indicatoren 19 2.3. Beperkingen 19 2.3.1.

College"Physics" Student"Solutions"Manual" Chapter"6" " 50" " 728 rev s 728 rpm 1 min 60 s 2 rad 1 rev 76.2 rad s 1 rev 2 rad , π ω π " 6.2 CENTRIPETAL ACCELERATION 18." Verify&that ntrifuge&is&about 0.50&km/s,∧&Earth&in&its& orbit is&about p;linear&speed&of&a .

Plan van Aanpak Sociaal Werk De Kop 2018 - 2019 definitief Plan van aanpak Sociaal Werk Steenwijkerland Definitieve versie: 01 Datum: 17-11-2017 Henrieke Hofsteenge: Manager Roelie Goettsch: Strategisch adviseur . 2 Inhoudsopgave Inleiding 1. Visie Gemeente Steenwijkerland en Tinten Welzijnsgroep 2. Rol, werkwijze en reikwijdte sociaal werk

theJazz&Band”∧&answer& musical&questions.&Click&on&Band .

Group Piano Course Late Beginner (ages 8 10) Alfred’s Basic Late Beginner (ages 10 11) Chord Approach Adult Piano Course OR All-In-One Adult Piano Course Young Beginner (ages 5 7) Prep Course Beginner (ages 7 9) Alfred’s Basic For the youngest beginner, ages 4–6 Music for Little Mozarts, Books 1–4 lead into Prep Level C. 2